dinsdag 01 maart
Tweegesprek tussen Gert van de Weerd en Henk Schouten
Het tweede deel van Zacharia 14 handelt over het begin van het Messiaanse Rijk. Uitzondering lijkt vers 12-15 – de Plaag, maar die is ook werkzaam in het Messiaanse Rijk, dus klopt de indeling.
v8 Dan zal het geschieden, op de gestelde dag, dat levende wateren uit Jeruzalem zullen stromen. De ene helft zal naar de oostelijke zee gaan en de andere helft naar de westelijke zee. Dat zal zowel in de zomer als in de winter het geval zijn.
v7 En Jahweh zal er zijn ten behoeve van de Koning over heel de aarde. Op die gestelde dag zal Jahweh de enige worden en Zijn Naam de enige Naam.
v10 Het gehele omringende land zal als de Arabah worden, vanaf Geba tot en met Rimmon, ten zuiden van Jeruzalem, maar zij zal hoog verheven liggen. Ja, Jeruzalem zal op haar eigen plaats blijven liggen, gerekend vanaf de Benjaminpoort via de voormalige poort naar de Hoekpoort – en van de toren van Hananeël tot aan de wijnpers van de koning.
v11 De stad zal duurzaam bewoond worden en niet nogmaals onder een ban vallen. Ja, wonen in Jeruzalem zal volstrekt veilig zijn.
Vers 8 staat bekent als de profetie over de tempelrivier. Het is een belangrijke profetie, want die rivier krijgt een centrale functie in het Messiaanse Rijk. Zacharia spreekt er slechts kort over, maar Ezechiël 47:1-12 gaat in op allerlei details. De Bijbel spreekt vaak over de tempelrivier: Psalm 36:7c, 9b en 10a Mens en dier verlost Gij, HERE (dat is profetie over het Messiaanse Rijk); en: Gij drenkt hen met de stroom (= rivier) van uw lieflijkheden. Want bij U is de bron des levens. Psalm 46:5 Een rivier - haar stromen verheugen de stad Gods, de heiligste onder de woningen des Allerhoogsten. Jesaja 33:21 Daar echter (in Sion, Jeruzalem) is de HERE heerlijk voor ons; een plaats van rivieren en van brede stromen. Jesaja 43:20b: Want Ik geef water in de woestijn, rivieren in de wildernis om mijn uitverkoren volk te drenken. En Joël 3:18 Te dien dage zal het geschieden, dat de bergen van jonge wijn zullen druipen en de heuvelen van melk zullen vloeien en alle beken (= wateren) van Juda van water zullen stromen; een bron zal ontspringen uit het huis des HEREN en zal het dal van Sittim drenken. En Ezechiël 47:12 (HSV) spreekt over de wonderbare kracht van dat water: Langs de beek, langs de oever ervan, zullen aan deze kant en aan de andere kant allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan het blad niet zal verwelken en waarvan de vrucht niet zal opraken. Elke maand zullen ze nieuwe vruchten voortbrengen, want het water ervoor stroomt uit het heiligdom. De vrucht ervan zal tot voedsel dienen en het blad ervan tot genezing.
Met de tempelrivier wordt een bron van levend water ontsloten die heel Israël tot zegen zal zijn.
Vers 9: Dit vers maakt ten overvloede nog weer eens duidelijk, dat het Messiaanse rijk een theocratie (Godsregering) zal zijn. Jezus Christus zal in dat rijk uit naam van zijn Vader regeren. Dat koningschap omvat de ganse aarde en Gods naam zal dan de enige zijn die goddelijke eer krijgt. In vers 9 klinkt het shema door; Deuteronomium 6:4-9 (NBG): Hoor, Israël: Jahweh is onze God; Jahweh is één (of uniek)!
Vers 10a doet een bijzondere mededeling, want er wordt voorzegd dat het gehele land Kanaän vlak zal worden als de vlakte van de Arabah. Dat houdt in dat de Jordaanvallei, die ten noorden van het meer van Galiléa begint en uitloopt tot in het diepste punt van het vaste land (400 meter onder zeeniveau) omhoog zal komen. Dit zal ongetwijfeld gepaard gaan met zeer grote aardbevingen. Vers 4 spreekt daarover.
Vers 10b: Het geweld van de oordelen van God en de aardbeving zijn kennelijk zo hevig dat Zacharia nadrukkelijk profeteert dat de stad Jeruzalem in tact zal blijven. Het gedeelte van Jeruzalem dat niet door de aardbeving wordt beschadigd of verwoest, wordt nauwkeurig omschreven. Als het omringende land vlak zal worden, heeft dat tot gevolg dat Jeruzalem hoog boven het land zal uitsteken en van verre gezien zal worden. Zo zorgt Jahweh er zelf voor dat de Godsstad een prominente plaats krijgt in het landschap.
Vers 11: Het duurzaam bewoond worden wijst natuurlijk op het zegenrijke tijdperk van het Messiaanse Rijk dat duizend jaar zal duren (Openbaring 20:1-7). Dan zal Jeruzalem de mooiste stad op aarde zijn en tevens de hoofdstad van de wereld. De stad zal nooit meer bedreigd worden.
v12 Dan zal het volgende geschieden: De Plaag, waarmee Jahweh alle coalitievolken die tegen Jeruzalem streden, zal slaan – tot de laatste man –, zal hun vlees verteren. Ja van eenieder voor zich zal, terwijl hij nog op zijn voeten staat zijn ogen wegteren in hun kassen en zijn tong wegteren in hun mond.
v13 Het zal gebeuren, op de gestelde dag, dat Jahweh een grote verwarring onder hen zal bewerken. Eenieder zal zijn metgezel met geweld te lijf gaan. Die, op zijn beurt, zal een metgezel van hem te lijf gaan. Dan zullen ook de Joden in Jeruzalem strijden.
v14 De bezittingen van de (legers van de) omringende heidenvolken zullen verzameld worden: Goud, zilver en kleding in grote hoeveelheden.
v15 In rechte zal de Plaag – die zoals de andere Plaag is – voltrokken worden aan elk muildier, kameel en ezel, ja aan alle dieren die in de legerkampen zullen verblijven.
Vers 12 verstrekt nadere bijzonderheden over de nederlaag van het coalitieleger van Gog uit Magog dat tegen Jeruzalem zal optrekken. Echter, niet de militaire macht van Jeruzalem of van Juda bewerkstelligt de zege of een machtige bondgenoot. De vijandelijke legers zullen door een verschrikkelijk Godsgericht getroffen worden die De Plaag wordt genoemd. Ook Jesaja 29:6-7 (NBG) profeteert erover 1):
6 Maar de menigte uwer vijanden zal worden als fijn stof en de menigte der geweldenaars als wegstuivend kaf; onverwachts, plotseling zal het geschieden.
7 Gij zult door de HERE der heerscharen bezocht worden met donder, aardbeving en geweldig gedreun, wind, storm en verterende vuurvlam. En Ezechiël 38:21-22 (Grondtekst):
21 Op al mijn bergen zal Ik dan een zwaard tegen hem (Gog) ontbieden, zo spreekt de Soeverein Jahweh. Het zwaard van de mens tegen zijn broeder; zo zal het geschieden.
22 Dan zal Ik over hem richten, met pest en met bloedvergieten en stortvloeden van regen. Ook zal Ik hagelstenen, vuur en zwavel op hem en zijn troepen doen neerstorten, maar ook op de vele volken die met hem zijn.
De ondergang van Gog is een verschrikkelijk oordeel die het menselijk begrip te boven gaat. Vers 12b geeft huiveringwekkende details van de gevolgen van Gods toorn tegen de vijandige volken. Het is een beschrijving van wat in feite een massaslachting is. Het lijkt wel alsof de verzamelde legers wegteren onder de gevolgen van "harde" straling. Opvallend is dat de beschrijving in vers 12b exact overeenkomt met de gevolgen die optreden, indien een neutronenbom tot ontploffing wordt gebracht. Dat verschijnsel kenden we 50 jaar geleden nog niet. Dus kon dit tekstdeel ook niet verstaan worden, vandaar de zeer gevarieerde uitleg erover in verklaringen. Die onzekerheid is nu niet meer nodig.
Vers 13: Een paniek zo groot dat men elkaar aanvalt 1). Veel verklaarders verwijzen dan naar Richteren 7, waar Gideon met slechts 300 man de Midianieten versloeg. Ook daar is sprake van door God bewerkte verwarring, waardoor de vijanden elkaar aanvallen. Echter in Richteren 7 ontsnappen veel Midianieten. Hier profeteert Zacharia dat het gehele vijandelijke leger tot de laatste man wordt uitgeroeid.
Dan zullen ook de Joden in Jeruzalem strijden – We stappen nu iets terug in de tijd, want Dan bedoelt te zeggen dat, gelijktijdig met het verschijnen van De Plaag, Juda zich in de strijd zal werpen. Daar moet dus een reden voor zijn en dat kan niet anders als wederkomst van de Messias zijn, Jezus Christus, Die daarop Jeruzalem binnentrekt en de strijd gaat leiden. Er zal voor Juda echter niet veel overblijven om te bestrijden, want het overgrote deel van de vijanden zal door De Plaag worden gedood. Vandaar dat men direct optrekt naar Jeruzalem. Wellicht om de stad zelf te zuiveren van de laatste vijanden.
Vers 14: Na afloop van de finale afrekening wordt een enorme buit verzameld. Met omringende heiden- volken wordt natuurlijk niet op de buurlanden gedoeld (hoewel die er mogelijk bij worden inbegrepen). Er wordt geduid op de legers van de volken die tegen Jeruzalem zijn opgetrokken.
Vers 15 gaat door met het thema van vers 13 en spreekt voor zich. De Plaag blijkt niet alleen mensen te doden, maar alles wat leeft. Het gegeven dat (niet levende) goederen in tact blijven onder de gevolgen van de Plaag, geeft nogmaals voeding aan het vermoeden dat hier een soort neutronenbom gebruikt wordt.
Talloze Doden: Een slachting, zoals hiervoor beschreven, zal een ongehoord aantal lijken opleveren. Waar blijven die? Daar geeft de Bijbel gedetailleerd antwoord op; Ezechiël 39:12 (NBG):
Het huis Israëls zal hen begraven om het land te reinigen, zeven maanden lang; Ja, het gehele volk des lands zal begraven... En Ezechiël 39:15
Na verloop van zeven maanden zullen zij een onderzoek instellen; als zij dan het land doorgaan, en één van hen ziet mensenbeenderen, dan zal hij daar een merkteken bij zetten, totdat de grafdelvers ze begraven hebben in het dal van Gogs menigte.
Een Enorme Hoeveelheid Oorlogstuig: Behalve de vele lijken, zal er een grote hoeveelheid onbruikbare goederen en wapens op te ruimen zijn. Daarover bericht ons Jesaja 9:4 (NBG):
Want elke schoen, die dreunend stampt, en elke mantel, in bloed gewenteld, zal verbrand worden, een prooi van het vuur.
Alle levende wezens, mens en dier, worden door de Plaag gedood. Wat overblijft is de uitrusting van het vernietigde leger. Die is ongeschonden en moet op bevel van God verbrand worden. De hoeveelheid oorlogstuig en andere goederen blijkt verbijsterend groot; Ezechiël 39:9-10 (NBG):
Dan zullen de inwoners van Israël uitgaan en de brand steken in het wapentuig; kleine en grote schilden, bogen en pijlen, knotsen en speren 1) - zeven jaar lang zullen zij daarmee hun vuur stoken.
1) Dit zijn begrippen uit de tijd van Zacharia. In de Eindtijd is het een metafoor voor moderne wapens.
v16 Dan zal het geschieden dat allen die zijn overgebleven uit de heidenvolken van de gehele wereld zullen opgaan naar Jeruzalem. Zij zullen – zoals voorgeschreven – elk jaar opklimmen om zich neer te buigen voor de Koning en voor Jahweh van de hemelse machten of (opklimmen) voor een pelgrimsfeest en het Gode welgevallige Loofhuttenfeest.
v17 Het zal geschieden dat wie van de geslachten van de aarde niet opgaat naar Jeruzalem om zich neer te buigen voor de Koning en Jahweh van de hemelse machten, dan zal op hen geen regen vallen.
v18 En als het geslacht van Egypte niet zal opklimmen om Jeruzalem binnen te gaan, dan zal de Plaag niet over hen komen, waarmee Jahweh de volken tot de laatste man zal treffen.
v19 Wie niet zal opklimmen voor een pelgrimsfeest of het Gode welgevallige Loofhuttenfeest die zal het vergaan als de zonde van Egypte, of de zonde van welk heidenvolk ook dat niet opklimt voor een pelgrimsfeest en het Gode welgevallige Loofhuttenfeest.
v20 Op die gestelde dag zullen zelfs de afbeeldingen op paarden de heiligheid van Jahweh verkondigen. Dat zal ook het geval zijn met de potten van het huis van Jahweh en (de afbeeldingen) in de offerschalen die vóór het altaar staan.
v21 Dat zal voor elke kookpot in Jeruzalem en Juda gelden: Ze zijn geheiligd aan Jahweh van de hemelse machten. Allen die komen offeren zullen daarvan nemen en erin koken.
In die gestelde tijd zal er geen handelaar meer gevonden worden in het huis van Jahweh van de hemelse machten.
Vers 16 spreekt van die zijn overgebleven, alsof het maar een minderheid betreft. Dat is geen geïsoleerde mededeling, ook uit het boek Openbaring blijkt dat de oordelen van God de aardbevolking zal decimeren. Dat druist tegen ons gevoel van redelijkheid in – ten onrechte. Wat is het geval:
1. De wereld heeft zich dan aan de kant van Satan gevoegd en die mensen dragen het Satansgetal 666 (Openbaring 13:18). Dat noemen we ‘overgegeven aan Satan’ en daarvoor bestaat geen vergeving.
2. De satanisten hebben elk gevoel voor redelijkheid en het vermogen tot liefde verloren. Een ieder die dan God nog dient, zal van hen bittere vijandschap ervaren. Ze zijn vijanden van God geworden.
3. Wie zich overgeeft aan Satan heeft de weg naar God afgesloten. De keuze is definitief. Deze ‘kinderen van Satan’ vertegenwoordigen dan het pure kwaad op aarde. Zij zullen dus van de aarde verwijderd moeten worden, voordat het Messiaanse Rijk kan beginnen en dat doen de oordelen van God.
4. En als vierde argument die heel kinderachtig klinkt, maar dat niet is: ZIJ ZIJN BEGONNEN. Want met de oprichting van het beeld van het Beest verklaart Satan de oorlog aan Jahweh en wordt Hij systematisch gelasterd. En een ieder die het teken van het Beest aanvaart, schaart zich achter Satan.
5. De Antichrist (de zetbaas van Satan) zal alle ware gelovigen vervolgen en zo mogelijk doden. En een ieder die het getal 666 draagt zal hem daarin bijstaan.
Voorgaande argumenten maken duidelijk dat de wereldbevolking in de Grote Verdrukking uiteenvalt in twee delen: Volgers van Satan en ware gelovigen en die twee verdragen elkaar niet!
Vers 16c: of (opklimmen) voor een pelgrimsfeest en het Gode welgevallige Loofhuttenfeest.
Het woord opklimmen accentueert het landschap rond Jeruzalem dat immers vlak zal worden (Zacharia 14:10). Daar zal Jeruzalem hoog bovenuitsteken, dus zullen de pelgrimages opklimmen naar Sion.
Loofhuttenfeest: Dit is een bedevaart- en oogstfeest. Het is heden voor Joden het belangrijkste feest en wordt Het Feest genoemd. Dat wordt bevestigd in Zacharia 14:16c. Het symboliseert ook de vestiging van het volk Israël in het land Kanaän, zoals dat zich voltrok na de Exodus uit Egypte. In het Messiaanse Rijk zal dit feest in de gehele wereld gevierd worden, dus zal de nadruk wel op de oogst komen te liggen.
Vers 17: Er is geen sprake van een vrijblijvende bedevaart naar Jeruzalem, het is een verplichting. Toch
zullen verreweg de meeste pelgrims met vreugde opgaan. Die bedevaart geldt natuurlijk niet de gehele
wereldbevolking. Hier wordt gesproken van afvaardigingen uit elk volk en geslacht op aarde. Zij die God niet liefhebben, zullen huichelen. Voor de buitenwereld zal men Jahweh dienen, omdat het moet. Sommige volken zullen weigeren ter bedevaart te gaan. Hen wordt regen (of dauw) onthouden. Uiterlijke zonden worden met harde hand bestraft. Degene die innerlijk zondigen, worden nog ongemoeid gelaten.
Vers 18: De Plaag wordt niet aan Egypte opgelegd. Waarom niet? Antwoord: Omdat het oordeel dan al aan Egypte voltrokken is. Jesaja 19:1-2 getuigt daarover.
Vers 19 spreekt over volken of naties die weigeren Jahwe eer te bewijzen. Zij worden collectief gestraft, zoals ook Egypte overkwam (Jesaja 19:1-2).
Pelgrimage naar Jeruzalem – De laatste twee verzen zijn gewijd aan pelgrimage naar Jeruzalem. Dat zal ongetwijfeld een massaal gebeuren zijn, dus is er een organisatie nodig. Vers 20 en 21 beschrijven een details uit het dagelijks leven ten tijde van het Messiaanse rijk en speciaal de pelgrimage: 1. De paarden – vervoermiddelen – wellicht bussen, want er staan afbeeldingen op. 2. De heilige potten en offerschalen in de tempel. 3. Kookgerij voor de pelgrims. Het beeld, dat nu ontstaat, is het volgende: De toestromende pelgrims worden van en naar de tempel vervoerd. De pelgrims brengen onder leiding van priesters offers aan Jahweh. Er moet natuurlijk ook nog gegeten en geslapen worden. Daarom worden in Juda keukens en slaapplaatsen ter beschikking gesteld. Uit het voorgaande volgt dat er geen hotels en restaurants nodig zijn. De pelgrims doen alles zelf; dus (vers 21b) zijn er ook geen handelaars in Jeruzalem nodig.
Een niet commercieel feest! – Het is kennelijk zo dat de Hoogheilige niet wil dat er een commercieel circus zal ontstaan rond de grote toeloop van pelgrims of tijdens het Loofhuttenfeest.
__________________________________________________________________________________________________________________________________________
De profetie over de tempelbeek of tempelrivier is eeuwenlang sterk vergeestelijkt. Velen zagen het als een allegorische toespeling op de afwassing van de zonde, die de gezaligde vromen na hun ‘opstanding ten eeuwige leven’ ten deel zou vallen. Heden kunnen we ons een letterlijke verklaring van de tekst prima voorstellen. Een rivier die overal de wereldzeeën gezond maakt, spreekt wel aan. Zeker als het om de Middellandse Zee gaat, want die is biologisch reeds in bedenkelijke staat, terwijl de Dode Zee al sinds de verwoesting van Sodom en Gomorra dood is. De tempelrivier blijkt, overal waar hij stroomt, uitbundige vruchtbaarheid te verspreiden.
In Ezechiël 47:1 t/m 12 wordt de tempelrivier gedetailleerd beschreven. Samengevat wordt gezegd dat: De Tempelbeek onder de tempel ontspringt en zich in twee stromen splitst. Die stromen aan de west- en de oostzijde Jeruzalem uit. 2. De oostelijke rivier vloeit af naar de vlakte (vers 10a) – dat is het dal van de Jordaan – en mondt uit in de Dode Zee; alwaar haar water de zee gezond zal maken. Daardoor zal het de Dode zee zoet worden en wemelen van vis. Op de oevers van de tempelrivier zullen overal vruchtbomen staan (Ezechiël 47:12), waarvan: het loof niet verwelkt en de vrucht niet op raakt; elke maand zullen zij vrucht dragen, omdat hun water uit het heiligdom komt; hun vruchten zullen tot spijze zijn en hun loof tot geneesmiddel.
Er wordt hier nogal wat gezegd! Want de Dode Zee is heden van zout vergeven. Ezechiël 47:8 getuigt:
Hij zeide tot mij: Dit water stroomt naar de oostelijke landstreek, vloeit af naar de vlakte en komt in de zee; in de zee wordt het uitgestort, zodat haar water gezond wordt.
Helaas is deze vertaling niet accuraat. We geven een directe vertaling uit de Hebreeuwse grondtekst:
Daarop zei hij tot mij: Deze, daartoe bestemde waterstroom die afvloeit naar de oostelijke landstreek, daalt af in de Arabah, gaat dan de (Dode) Zee binnen en gaat verder naar de (Rode) Zee, waar hij uitmondt. Dan zullen de wateren geheeld worden.
En Ezechiël 47:9 (ook hier een directe vertaling uit de grondtekst (de NBG en HSV is niet accuraat):
En het zal geschieden dat het er wemelen zal van allerlei soorten levende wezens. Overal waar de twee rivieren stromen zal leven floreren. Ook zal er zeer veel vis zijn, waarheen de daartoe bestemde wateren ook stromen. Dan zullen zij tot genezing zijn en aldus zal de rivier leven brengen, overal waar hij maar heen stroomt.
(Verantwoording voor deze vertalingen in: Weerd, Ezechiël 2, pagina 663-664 en 664-665)
Zo sluit het boek Zacharia met een machtig panorama op het Messiaanse Rijk, waar Jahweh regeert.
Terug naar overzicht