De profeten van het Oude Testament
Eeuwenlang zijn de profetenboeken bedekt geweest met een grauwsluier, die de betekenis verduisterde. Heden is dat aan het veranderen. Nieuw ontdekte boekrollen, die eeuwen ouder bleken dan de (tot dat tijdstip) bekende grondteksten, leiden tot correcties op de huidige vertalingen. Daarnaast is de kennis van het Hebreeuws en Arameesch, de talen waarin de grondteksten geschreven zijn, sterk toegenomen. Voor het eerst zijn we in staat om een echt betrouwbare vertaling te maken. En zie daar: De profetenboeken worden veel beter leesbaar. Deze ontwikkeling is geen toeval, want we leven nu dicht bij de Eindtijd. Daniël 12:4 zegt daarover: Maar u, Daniël, houd deze woorden geheim en verzegel dit boek tot de tijd van het einde. Velen zullen het onderzoeken en de kennis zal toenemen. Dit Schriftwoord wordt heden vervuld!
Nieuw verworven kennis
Helaas gaat de nieuw verworven kennis grotendeels aan ons land voorbij. Het Nederlands taalgebied is relatief klein en binnen dat gebied is het aantal christenen sterk afgenomen. Er wordt daarom steeds minder gestudeerd en gepubliceerd. Er is sprake van een groot gebrek aan verklaringen over de profeten, waarvan de tekst aan de hand van nieuwe gegevens gecorrigeerd is. Gert van de Weerd probeert in deze lacune te voorzien.
Voorbespreking op de verklaringen
De profetenboeken vormen een belangrijk onderdeel van de Bijbel. Algemeen schatten Bijbelgetrouwe christenen de waarde van hun boodschap hoog in. Echter, wat die boodschap dan wel inhoudt, daarover blijken de meningen verdeeld. Niet alleen tussen christenen onderling. Tussen christenen en Joden gaapt op dit punt een nog diepere kloof.
De grondteksten, waaruit de vertalingen putten, komen uit variabele bron. De Joodse vertalingen zijn veelal gebaseerd op de Masoreten teksten, de Christelijke vertalingen op z.g. codexen. Die grondteksten hebben veelal een kerkhistorische achtergrond. Ze zijn op onderdelen nogal eens beïnvloed door de mening van de overschrijver, die de oorspronkelijke tekst aanpaste aan de theologische visie van zijn tijd of het dogma van zijn zijn kerkgenootschap. Zo zijn er verschillen ontstaan tussen de vertalingen onderling, maar ook ten opzichte van de grondtekst.
Grote verschillen in exegese
Op het terrein van de exegese van de profetenboeken verschillen Joodse geleerden op belangrijke punten van mening met christelijke uitleggers. Christelijke verklaringen zijn gewoonlijk sterk christologisch gekleurd. Dat wil zeggen, dat men in teksten al snel een verwijzing naar Jezus Christus leest. De Joodse uitleggers proberen dat juist te voorkomen, want zij erkennen Jezus niet als hun Messias. Joodse uitleggers houden zich meesal aan de letter van de grondtekst. Christelijke geleerden passen vaak de allegorische exegese toe.
De allegorische exegese
De allegorische exegese is een manier van uitleggen, die aan bepaalde kernwoorden een betekenis toekent, die niet overeenkomt met de letterlijke tekst. Daarin leest men voor het volk Israël, de Gemeente van Christus of de christelijke kerk. De stad Jeruzalem, wordt zo het hemelse Jeruzalem. Het gezegende (aardse) Messiaanse Rijk, blijkt ineens in de hemel te liggen.
Zo gaat men ook om met Gods beloften, die aan Israël gegeven zijn. Die worden overgezet op de christelijke kerk. Vervolgens worden gedetailleerde profetieën, die voor een belangrijk deel toegespitst zijn op de Eindtijd en op de komst van de Messias en Zijn rijk, betrokken op allerlei gebeurtenissen uit de geschiedenis. Dat de letterlijke tekst daar niet mee in overeenstemming is, blijkt slechts weinigen te deren.
Een omwenteling in het verstaan van de profetieën
De kerkvader Irenæus sprak eens profetische woorden: Omnis prophetia, prius quam impleatur ænigma est: quando autem impleta fuerit, manifestam habet intelligentiam et expositionem. Dat is: Alle profetie is als een raadsel, totdat zij vervuld is: maar als zij vervuld is, zo kan zij verstaan en verklaard worden. (Boek 4, hfst. 43) Irenæus had gelijk, want na de tweede wereldoorlog kwam onder druk van de geschiedenis verandering in de wijze waarop men profetie interpreteerde. In 1948 werd de staat Israël gesticht. Miljoenen joden keerden terug naar het heilige land. Voor sommige christenen was dat geen verrassing. Door de eeuwen heen zijn er altijd theologen geweest, die dat op Bijbelse gronden voorspeld hebben.
De dramatische gebeurtenissen in Israël verplaatste hun uitleg van de profetieën in het centrum van de belangstelling. Gevolg was dat een toenemend aantal christenen de profeten met andere ogen begon te lezen. Dat men er toe overging de tekst letterlijk te interpreteren.
De tekst wordt zuiverder
Dankzij de ontdekking van zeer oude boekrollen en kleitabletten (o.a. de dode-zee rollen), is de kennis over de profeten sterk toegenomen. De handschriften die in Qumran gevonden zijn, stammen uit de periode van 225 voor tot 60 na Chr. Die uit Wadi Murabba'at uit de 2e en 3e eeuw voor Christus. Dat is een verbetering van liefst 800 tot 1000 jaar ten opzichte van grondteksten, die daarvoor ‘de oudste' waren. Helaas waren de nieuw ontdekte boekrollen aanvankelijk slechts in kleine kring beschikbaar voor bestudering. Pas na jaren volgde een brede verspreiding. Dat heeft tot een explosie van kennis geleid. En ziedaar: de profetie werd beter leesbaar. Vele, vaak kleine correcties, namen de grauwsluier weg, die de profetie bedekte. Langzaam maar zeker werd de boodschap duidelijker. En daarin kregen zij, die de tekst letterlijk verstonden, in toenemende mate het gelijk aan hun zijde.
Nederland doet niet mee
Helaas vindt de beschreven omwenteling voornamelijk plaats in Engelstalige landen, vooral in de USA en Canada. Daar stelt men voldoende geld beschikbaar om een nauwgezette bestudering van de nieuw gevonden boekrollen te bekostigen, dus vielen daar ook de resultaten.
In Nederland waren de kerkelijke instanties zo druk met overleven, dat dit gebeuren grotendeels aan hen voorbij ging. De individuele christen liep ondertussen tegen de werken van Hal Lindsey en Wim Malgo, en meer recentelijk Tim de Lahaye, aan. Deze schrijvers bereikten een breed lezerspubliek, maar zij waren vooral geconcentreerd op het boek Openbaring en de Eindtijd. Hun uitleg was spectaculair en liet nauwelijks ruimte voor andere meningen. Zij legden de profetie zo uit, dat het wel leek, alsof actuele gebeurtenissen door de profetie gedicteerd werden. Daarbij werden ‘grote' uitspraken niet geschuwd.
Hal Lindsey en Tim de Lahaye verwierven zich veel aanhang. Dat veranderde, toen de geschiedenis anders liep dan zij voorspelden. Dat voedde het wantrouwen tegen deze extreme vorm van uitleg. Het voorspelbare resultaat was, dat de gevestigde kerken en instituten dit als welkom excuus aangrepen om vast te houden aan de oude dogma's. Zo werd genegeerd, dat er werkelijk een nieuwe kijk op de profetieën was ontstaan.
De eerste Christenen legden de profeten ‘Joods' uit
In de vroeg-christelijke kerk bestond nog geen verwarring over de betekenis van de profetieën. De apostelen, die ooggetuigen waren geweest van het leven van Jezus en van het ontstaan van Zijn Gemeente, vormden een vast anker in de mogelijke uitleg. Die was vooral Joods van snit. Niet verwonderlijk; de apostelen waren immers Joden, evenals het overgrote deel van de Gemeente van Christus in die tijd.
De ‘Joodse uitleg' was niet nieuw, die bestond al eeuwen en daarin kwam de Gemeente van Christus niet voor. Het thema daarvan was de heilige bestemming van Israël en de komst van de Messias. Dat nieuwe Israël zou vervolgens een dominante positie op aarde innemen en Jeruzalem zou het centrum van de wereld worden.
Het Messiaanse Rijk
Dat de apostelen een toekomstig Messiaans Rijk en het koningschap van de Messias verwachtten, staat wel vast. Zij hadden de informatie uit eerste hand; van Jezus zelf. De apostelen waren grote Bijbelkenners, die ‘de Schriften verstonden'. Die status hadden ze niet zelf verworven. Lucas 24:45 (HSV) zegt dat zij door goddelijk ingrijpen kennis en inzicht ontvingen. Toen opende Hij (Jezus) hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen. Het boek Lucas eindigt met hoofdstuk 24, maar daarmee komt er geen einde aan de verslaggeving van de evangelist. In Handelingen, dat Lucas ook schreef, gaat het verhaal door. En korte tijd na het voorval van Lucas 24:45 vinden we een verhelderende passage in Handelingen 1:6 (HSV). Daar stellen de discipelen Jezus een belangrijke vraag: Heere, zult u in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen? En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft. Jezus corrigeert hen niet. Hij erkent dat deze profetieën nog vervuld moeten worden, maar ontzegt de apostelen de kennis wanneer dat zal plaatsvinden. Maar, Jezus zegt nog meer. Hij spreekt van een beslissing, die Zijn Vader nog nemen moet. Het tijdstip van de komst van de Messias om koning te worden over Israël staat nog niet vast. Dat blijkt afhankelijk van voorwaarden, die in de boeken van de auteur uitgebreid behandeld worden.