dinsdag 01 maart
Tweegesprek tussen Gert van de Weerd en Henk Schouten
v1 Open uw poorten Libanon, opdat het vuur uw ceders zal verteren.
v2 Weeklaag gij cipres als de ceder is gevallen – de machtigen zijn immers uitgeroeid. Weeklaag, gij eiken van Basan, want het dichte woud is neergehaald.
v3 Hoor het gejammer van de herders, want de weelderige begroeiing werd vernietigd. Hoor het gebrul van de jonge leeuwen, want de trots van de Jordaan is verwoest.
Zacharia 11 opent met het oordeel over Libanon en Basan, zeg maar het gebied boven de staat Israël. De cipres en de ceder – geliefde boomsoorten uit de bossen aldaar – staan tevens model voor de regeerders en dat zijn de machtigen die uitgeroeid zijn – kennelijk in een oorlog of door een oordeel.
Vers 3: De trots van de Jordaan ziet op de bovenloop van de Jordaan, een gebied met een weelderige begroeiing. Deze profetie wordt vervuld als de verzamelde legers van Gog uit Magog oprukken naar Jeruzalem (Zacharia 14:12-15) en door God vernietigd worden door de Plaag. In dat kader spreekt vers 1-3 over het oordeel over de rijken en regeerders en hun bezit. Dat wordt bevestigd in Jesaja 2:12-18.
v4 Zo spreekt Jahweh, mijn God:
v5 Hoed dan de (Mij) toegenegen kudde gemerkt ter slachting, waar hun kopers hen zullen vermoorden en zij straffeloos lijken. Hun verkopers zeggen: geprezen zij Jahweh, want ik ben rijk geworden.
v6 Hun herders zullen geen mededogen met hen hebben, daarom zal Ik de inwoners van dit land niet langer sparen, zo spreekt Jahweh. Zie! Ik ga zelf de gehele mensheid, ja ieder van hen, overleveren aan de willekeur van hun naaste en aan de willekeur van hun koning. Dan zullen zij de eenheid van het land in stukken breken, maar Ik zal hen niet redden uit hun hand.
Vers 5 wijst op Dag van Jahweh – de oordelen van God over de wereld –, want: a. De ordenende hand van God verdwijnt uit de samenleving. b. De mensheid wordt overgeleverd aan door Satan geïnspireerde leiders. c. De slechte leiders richten de aarde te gronde en God zal hen daar niet van weerhouden. De (slacht)schapen (kudde vs5) worden door verkopers overgeleverd aan kopers. Wie zijn dat? = De kopers zijn leiders (hun herders vs6); in dit geval de regering van de Antichrist en hun Joodse vazallen. En de verkopers? Dat duidt op een politieapparaat dat de opdracht krijgt om gelovigen op te sporen. Ook wordt een hoge premie op het verraden van gelovigen gezet, want het verkopen van maakt de verkopers rijk.
Hoed dan de (Mij) toegenegen kudde gemerkt ter slachting – Stelt de kudde gelovige Joden voor of alle gelovigen aarde? – Vermoedelijk de tweede 1). Voor de Antichrist zijn allen die Satan afwijzen vijanden (Openbaring 13:15b), want zij zijn God toegenegen, dus ten dode opgeschreven (gemerkt ter slachting). Hier klinkt dus een algemene oproep om de kudde van God bijstand te verlenen!
1) Dit is niet de Gemeente van Christus, want die is dan al opgenomen in de hemel. Het zijn nieuwe gelovigen die na de Opname tot bekering komen en Thoragetrouwe Joden.
waar hun kopers hen zullen vermoorden – Het woord vermoorden is bijzonder intrigerend. Het zegt ons dat de kopers – de regering van de Antichrist 1) – de opgespoorde gelovigen doden. Dat schildert een diepe haat tegen gelovigen die weigeren het afgodsbeeld van het Beest te aanbidden.
Hun verkopers zeggen: geprezen zij Jahweh, want ik ben rijk geworden – Dit wordt vaak zo uitgelegd dat sprake is van een smalende ondertoon, alsof de kopers God bewust bespotten. Dat is niet terecht, want een groot deel van de Joden zal de Antichrist in de Eindtijd als de beloofde Messias zien. Zij zullen echt geloven dat zo Gods wil wordt volbracht. In dit gebeuren horen we de echo van de kreet ‘God wil het’ dat al zo vaak heeft geklonken en waaronder de vreselijkste misdaden zijn begaan.
Vers 6: Hun herders zullen geen mededogen met hen hebben,
Dit bevestigt de voorgaande uitleg. De slechte regeerders zullen geen hand uitsteken om de volksgenoten te helpen. De kopers vs5 zijn de Antichrist en de Valse Profeet – de regering van het rijk van de Antichrist. Hun herders de vazalregering van Israël. Dat doet denken aan de veroordeling van Jezus door Pontius
Pilatus. Ook toen was sprake van een wereldrijk – het Romeinse – en een vazalregering: de Joodse raad.
daarom zal Ik de inwoners van dit land niet langer sparen, zo spreekt Jahweh – De uitspraak markeert sleutelmoment in de wereldgeschiedenis, want hoewel deze profetie in eerste instantie tot de inwoners van Israël in de Eindtijd gericht lijkt, blijkt uit het breken van de staf Schoonheid vs10 dat de hele wereld erbij betrokken wordt. Jahweh stelt vast dat de maat vol is en trekt Zijn handen af van deze wereld. Die conclusie houdt in dat heden nog sprake is van Goddelijke bemoeienis. Van een beperken van de macht van Satan en dat duidt op de Heilige Geest en de daaraan verbonden Gemeente van Christus, ook genoemd: Hij, die weerhoudt. In vers 6 wordt een wereld geschetst waar willekeur en machtsmisbruik hoogtij vieren 1) en een kleine elite de wereldbevolking schaamteloos uit zal buiten en verdrukken.
1) Micha 7:2-6 getuigt over die verschrikkelijke maatschappij.
v7 Dan zal Ík Mijn toegenegen kudde hoeden – die gemerkt is voor de slacht. Volgens recht zijn dat de verdrukten van de kudde. Ik nam twee herdersstaven ter hand. De ene noemde Ik Schoonheid en de ander Verbindingen en Ík hoedde de toegenegen kudde.
v8 Ik verborg drie toegenegen herders in één maand. Mijn innerlijk keerde Zich af van de kudde. Toen groeide ook in hún binnenste een afkeer voor Mij.
v9 Daarop sprak Ik: Ik wil u niet langer weiden. Laat sterven wat stervende is – maar laat wie verborgen is verborgen blijven. Laat hen die overblijven elkaar opeten; een vrouw het vlees van haar gezellin.
v10 Toen nam Ik Mijn toegenegen staf – die van alle Schoonheid – en verbrijzelde die, om daarmee Mijn verbond van genegenheid te herroepen dat Ik met alle volken sloot.
Vers 7: Na de algemene oproep om de door de Antichrist vervolgde gelovigen te helpen (Zacharia 115a) zegt Jahweh zelf steun toe aan Zijn toegenegen kudde. Hoe pakt dat uit? 1. De tijd waarin de Antichrist de macht heeft, wordt beperkt; Mattheüs 24:22 (NBG): En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort.
2. Door de oproep van Jezus; Mattheüs 24:15 om te vluchten. 3. Door een bescherming over Jeruzalem te leggen; Jesaja 4:5-6 (we geven een direct vertaling uit de grondtekst):
Dan zal Jahweh boven geheel het bewoonde gebied van de berg Sion en boven de heilige samenkomsten aldaar een wolk scheppen bij dag en rook met een vuurgloed bij nacht. Voorzeker, over heel de GLORIE zal het een beschutting vormen en dit zal tot onderkomen dienen, gelijk de schaduw tegen de hitte van de dag; en als een toevluchtsoord, zoals een schuilplaats tegen storm en regen.
Misschien zult u opmerken dat voorgaande teksten al lang geleden werden uitgesproken. Is dan toch sprake van een ingrijpen van de Hoogheilige God? Jazeker, want die teksten werden eeuwenlang niet begrepen. Het is de Heilige Geest die ze ontsluit en de sleutel aan gelovige onderzoekers geeft. En dat besluit valt als de Eindtijd in zicht komt. Ook dat is een typerend kenmerk van de Raad Gods.
Volgens recht zijn dat de verdrukten van de kudde – Als de tweede helft van de Grote Verdrukking aanbreekt en Satan – door de Antichrist en de Valse Profeet – over de aarde heerst, wordt iedereen op aarde gedwongen kleur te bekennen: Jahweh of Satan. Die scheiding geschiedt naar Goddelijk recht v7a.
Ik nam twee herdersstaven ter hand. De ene noemde Ik Schoonheid en de ander Verbindingen en Ík hoedde de toegenegen kudde – Dit lijkt een mysterieuze zin, maar verderop blijkt dat het een handeling is ten teken dat God zijn handen aftrekt van de wereldbevolking. Zo verdwijnt de geest van Goedheid van de aarde; de bron waaruit mensen liefde putten – en zegen op gewas en arbeid.
Vers 8: drie toegenegen herders? Wie dat zijn zegt Zacharia niet. Te zijner tijd zal het duidelijk worden.
Mijn innerlijk keerde Zich af van de kudde. Toen groeide ook in hún binnenste een afkeer voor Mij.
Als de Grote Verdrukking is aangebroken zal de Antichrist opklimmen naar de positie van dictator van de gehele wereld. Zijn doelstelling is om alle mensen tot volgelingen van Satan te maken. In de eerste helft van de Grote Verdrukking zal dat voor de mens nog een vrijwillige keuze zijn. Dat verandert als het afgodsbeeld van het Beest wordt opgericht. Openbaring 13:15 profeteert:
En hem werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden.
Als het afgodsbeeld spreekt, start een wereldwijde vervolging van gelovigen die het beeld niet aanbidden, omdat zij God niet willen verloochenen. Dat betekent een tweedeling van de aardbevolking – aanbidders van Satan en Godgetrouwen. Er is dan geen grijs gebied meer, waarin mensen hun keuze kunnen uitstellen. En wie zich buigt voor het beeld van het Beest levert zich over aan Satan – wordt dan Gods vijand! Dat is de reden waarom het innerlijk van Jahweh zich afkeert. En met elke aanbidder van het beeld van het Beest die het getal van het beest aanneemt… – Openbaring 13:14 (NBG): En het maakt, dat aan allen, de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd – … groeit de afkeer voor Mij – dus voor God.
Het ontstaan van de wederzijdse afschuw leidt tot een breuk die alle Goddelijke invloed ten goede van de aarde wegneemt. Het merendeel van de mensheid volgt dan Satan!
Vers 9: God laat de aardbevolking los. Resultaat is dat alle invloed ten goede verdwijnt. Daarvoor in de plaats komt naakt eigenbelang, wreedheid en Satanisme. Micha 7:2-6 getuigt daarover.
Laat hen die overblijven elkaar opeten; een vrouw het vlees van haar gezellin – Dit wordt door vrijwel niemand zo vertaald. Men leest bijvoorbeeld: de overblijvenden mogen alkaars vlees eten (NBG) of: laat de rest elkaar maar verslinden (NBV). Dat is een vorm van exegese – het staat er niet –, maar maakt wel duidelijk dat de vertalers niets konden met deze tekst. De Studiebijbel spreekt van kannibalisme en dat is precies wat gezegd wordt. Want als de derde ruiter van oordeel verschijnt (Openbaring 6:5-6; het zwarte paard) dan neemt God de zegen op gewassen weg, zodat catastrofale voedseltekorten ontstaan, gevolgd door wereldwijde hongersnoden; maar ook de zegen op arbeid. Want als het vermogen tot samenwerken verdwijnt, is slavenarbeid de enige vorm van samenwerking die nog rest. Vers 9 verwijst naar Micha 7:5-6, waar over die satanische maatschappij wordt gesproken. We geven de grondtekst:
5 Stel geen vertrouwen in uw buren, schenk geen vertrouwen aan een vriend, ook niet aan de vrouw, die in uw armen ligt. Wees voorzichtig met de woorden van uw mond 6).
6 Want een zoon zal zijn vader verachten, een dochter zal opstaan tegen haar moeder, een schoondochter tegen haar schoonmoeder. Iemands vijanden zullen leden van zijn huishouding zijn 7).
De vraag werpt zich op: Zal er dan niemand meer overblijven die God nog dient? En als zodanig klinkt dezelfde vraag, als Abraham stelde; Genesis 18:32 (NBG): En hij (Abraham) zeide: De HERE worde toch niet toornig, als ik nog eenmaal spreek: misschien worden er daar tien (gelovigen) gevonden. En Hij zeide: Ik zal haar (Sodom) niet verwoesten ter wille van de tien.
Er zullen er in dit geval ongetwijfeld meer zijn dan tien. Echter, zij zijn pas kort daarvoor tot bekering gekomen, anders waren ze wel op tijd gevlucht. Er is geen Bijbelse grond aanwezig dat ze als individu gespaard zullen worden. De kans om te vluchten is al voorbij. Die kans was er, toen het verbond met de Antichrist gesloten werd (vers 7). Ten tijde van deze tekst is de gruwel der verwoesting al opgericht en in die fase zal de antigoddelijke wereldmacht allen die God dienen proberen te doden.
Vers 10: Met het verbond met alle volken wordt op de toezegging van Jahweh aan Noach geduid, direct na de zondvloed, om de aarde niet meer te verderven. Genesis 9:14 en 15 (NBG):
Wanneer Ik dan wolken over de aarde breng en de boog in de wolken verschijnt, zal Ik mijn verbond gedenken dat tussen Mij en u en alle levende wezens van alle vlees bestaat, zodat de wateren niet weer tot een vloed zullen worden om al wat leeft te verderven.
Het teken van de regenboog zal dan niet meer verschijnen omdat God de aarde verlaten heeft. De breuk in dat verbond – gesymboliseerd door het breken van de staf Schoonheid – heeft nog niet plaatsgevonden, dat is duidelijk. Wij hebben dus alle reden om God dagelijks te danken voor de aanwezigheid van de Heilige Geest – Hij die weerhoudt – en de Gemeente van Christus die Satan nog in zijn macht beperken.
v11 Zo werd die staf op de gestelde dag verbroken. De ellendigen van de kudde begrepen dat het terecht was – zij die in genegenheid acht op Mij sloegen –, want het was een woord van Jahweh Zelf.
v12 Toen zei ik (Zacharia) dienaangaande: Indien het goed is in Uw ogen bepaal dan mijn loon, ook als U niet stopt met mij. Toen werd mijn toebedeelde loon afgewogen: dertig zilverlingen.
v13 Voorts sprak Jahweh mijn God: Werp dat naar de Schepper, een eervolle, hoge waarde waarmee Ik ben hooggeschat. Daarop nam ik (Zacharia) de dertig zilverlingen en wierp ze neer voor de Schepper in het huis van Jahweh.
v14 Toen verbrijzelde Ik mijn tweede, toegenegen staf – die van de innige verbindingen – om de broederschap tussen Juda en Israël te verbreken.
Vers 11: Halverwege de grote Verdrukking wordt de Goddelijke invloed ten goede, waardoor de aarde nog leefbaar is, beëindigd. Jahweh trekt zijn handen af van de aarde. Aanleiding is de oprichting van het beeld van het Beest (Openbaring 13:14-17) dat door een ieder aanbeden moet worden. Daarmee is de aardbevolking collectief vijand van God geworden; volgelingen van Satan. Zij die God trouw blijven worden zwaar vervolgd en (indien opgepakt) gedood. Opvallend is de gelovigen erkennen dat de aarde Satans domein is geworden en dat God naar recht optreedt. De trouw en liefde tot God overstijgt
kennelijk de ellende die zij moeten ondergaan (die in genegenheid acht op Mij sloegen).
Vers 12: Met het breken van de staf Schoonheid v10 wordt op aarde de Goddelijke invloed ten goede beëindigd. Zacharia beseft dat en concludeert dat zijn taak erop zit. Hij vraagt dus om ontslag uit Gods dienst en verzoekt om de uitbetaling van zijn loon. Waarschijnlijk zal hij geen som geld in gedachten hebben gehad. In dit kader denken we meer aan een beloning in het hiernamaals – de Zaligheid. Tot zijn verrassing wordt hem 30 zilverlingen ter hand gesteld.
Vers 13: De betaling van de 30 zilverstukken is krenkend in Gods ogen. Dat was de vergoeding die de eigenaar van een os betaalde als een slaaf van een ander door de os gedood werd. Exodus 21:32 NBG:
28 Wanneer een rund een man of een vrouw stoot, zodat deze sterft, dan zal het rund zeker gestenigd worden en zijn vlees zal niet gegeten worden, maar de eigenaar van het rund zal vrijuit gaan.
29 Indien echter dat rund reeds vroeger stotig was en zijn eigenaar gewaarschuwd was, maar hij het niet bewaakte, en het doodt een man of een vrouw, dan zal het rund gestenigd worden, maar ook de eigenaar zal ter dood gebracht worden.
30 Indien hem een zoengeld opgelegd wordt, dan zal hij alles wat hem opgelegd wordt, als losprijs voor zijn leven geven.
31 Stoot het een zoon of een dochter, dan zal met hem gehandeld worden volgens dezelfde verordening.
32 Maar indien het rund een slaaf of een slavin stoot, dan zal hij dertig sikkels zilver aan de heer van deze geven, en het rund zal gestenigd worden.
Met deze symbolische daad – de waarde van een os – trekt God zich van de aarde terug. Wellicht wijst de ‘waarde van de os’ tevens op de offerdienst in de tempel, want die wordt op dat moment beëindigd.
Daarop nam ik (Zacharia) de dertig zilverlingen en wierp ze neer voor de Schepper in het huis van Jahweh – Algemeen wordt deze profetie verbonden met het verraad van Judas. Hij kreeg op voorhand 30 zilverlingen, mits hij Jezus wilde verraden, wat hij inderdaad deed. Toen hij later spijt kreeg ging hij terug naar de overpriesters in de tempel; Mattheüs 27:3-5 (NBG):
3 Toen kreeg Judas, die Hem verraden had, berouw, daar hij zag, dat Hij veroordeeld was, en hij bracht de dertig zilverlingen aan de overpriesters en oudsten terug,
4 en hij sprak: Ik heb gezondigd, onschuldig bloed verraden! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dit aan? Gij moet zelf maar zien wat ervan komt!
5 En de zilverlingen in de tempel werpende, verwijderde hij zich; daarop ging hij heen en verhing zich.
Zo is het verraad van Judas een metafoor voor het verraad van de wereldbevolking, als die zich tot Satan keert en daarmee de banden met de Hoogheilige doorsnijdt.
15 Toen sprak Jahweh mijn God nogmaals: Stel je iemand voor die optreedt als een eerloze herder.
16 Want zie! Ik zal op de aarde een leider laten opstaan. Hij zal hen die zich verborgen hebben niet verzorgen; naar de jonge mannen zal hij niet omkijken; de verstrooiden zal hij niet opzoeken; wat gebroken is zal hij niet genezen; die zich oprichten zal hij niet helpen en het vlees van hen die vet geworden zijn zal hij verslinden en hun hoeven afrukken.
17 Wee u! De herder – die een afgod is – zal de kudde verzaken. Het zwaard over zijn rechterarm en over zijn rechteroog! Dat zijn sterkte volledig vergaan moge en zijn rechter oog geheel verblind.
Vers 15: Als God zijn handen aftrekt van de aarde, komt er ruimte voor een algehele dominantie van Satan door de Antichrist (de eerloze herder). Hij zal zich voordoen als de Messias en is ongetwijfeld een Jood. Een Messias uit de heidenvolken zullen de Joden namelijk nooit accepteren.
Vers 16: Dat gesproken wordt van de Antichrist bevestigt dit vers. Want vers 16-17 beschrijft iemand die exact de tegenpool is van Jezus Christus: de Antichrist. We zetten nu de eigenschappen van de Antichrist tegenover die van de ware Christus. Jezus sprak: Ik ben gekomen om zondaren tot bekering te roepen (Marcus 2:17). Ik ben gekomen om het verlorene te zoeken en te redden (Lucas 19:10). Laat de kinderen tot Mij komen en verhinder ze niet (Marcus 10:14). Ik ben gekomen om de vermoeiden en belasten rust te geven (Mattheüs 11:28). Ik heb medelijden met de schare, want zij zijn nu reeds drie dagen bij mij gebleven en hebben niet te eten (Marcus 8:2). Kan de Schrift nog duidelijker spreken?
en het vlees van hen die vet geworden zijn zal hij verslinden en hun hoeven afrukken.
Vers 16c schetst onthullend hoe de Antichrist de mensheid zal leiden; als een verscheurend dier!
Vers 17: Het laatste gedeelte van dit hoofdstuk bevat een Goddelijke vervloeking aan het adres van de antiherder/Antichrist. Die profetie wordt vervuld door Jezus Christus (2 Thessalonicenzen 2:6-10).
Terug naar overzicht