2022 - Micha - Studie 11: Micha 5

donderdag 13 juni

Tweegesprek tussen Gert van de Weerd en Henk Schouten

De Profeet Micha

 

Teksten op: www.bijbelverklaring.com en Family7

Bijbelvertaling uit: Weerd, De Profeet Micha

Aflevering 11: Micha 5

Introductie

Ook Micha 5 spreekt over de Eindtijd én in woorden die helder zijn. Het verbaast mij steeds weer dat zoveel theologen er iets heel anders in lezen. De traditie regeert kennelijk nog steeds over de grondtekst. 

 

Micha 5:1    

En gij Bethlehem Efratha, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda: Uit u en voor Mij zal Hij voortkomen, die een heerser zal zijn over Israël en zijn oorsprongen zijn uit het verre verleden, ten dage van de oudste tijd.

De profetie over de geboorte van Jezus Christus behoort tot de belangrijkste in de Bijbel en staat vol extra informatie. Helaas krijgt gewoonlijk alleen de geboorte aandacht en blijven de details zo onderbelicht.

 

Godsbewijs! – Er is geen twijfel dat het boek Micha vóór Jezus’ geboorte geschreven werd. Dat is een waterdicht bewijs van Goddelijke profetie die aantoonbaar uitgekomen is. Toen de Wijzen uit het Oosten naar het kind Jezus zochten, wisten de schriftgeleerden in Jeruzalem die werden geraadpleegd het juiste antwoord. Op basis van deze tekst zonden ze de Wijzen naar Bethlehem, in Efratha (Mattheüs 2:5 en 6).

 

Micha 5:1 beschrijft de geboorte en de roeping van Jezus. Hij is inderdaad geboren in Bethlehem Efratha in Juda en voorbestemd om heerser te zijn, dus Koning. Is dat laatste ook al gebeurd? Neen, dus het gaat nog gebeuren: in de Eindtijd, zoals Jesaja 9:6 (NBG) voorzegt:

Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat Hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid.

 

 

v1B Uit u en voor Mij zal Hij voortkomen – Wat een prachtige manier van omschrijven. Jezus Christus wordt geboren uit u (= uit het Joodse volk) en voor Mij (dat is uit God die Hem zendt).

 

 

v1C zijn oorsprongen zijn uit het verre verleden, ten dage van de oudste tijd – De afkomst van Jezus is niet zijn geboorte in Bethlehem – Hij was er al heel lang; toen werd hij mens –, maar liggen in het verre verleden en wel in de dagen van de oudste tijd. Johannes 1:1, 4 en 14 (NBG) legt dat aanvullend uit:

  1   In den beginne was het Woord en het Woord was bij God.

  4  In het woord was leven en het leven was het licht der mensen.

 14 Het woord (Jezus) is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders (God) vol van genade en waarheid.

En in Psalm 2:7 getuigt de Engel des HEREN: Ik wil gewagen van het besluit des HEREN: Hij (God) sprak tot mij (Jezus): Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden* verwekt. (* Er staat geen heden - wel: op een zekere dag).

 

Micha 5:2

Daarom zal Hij hen prijsgeven tot de tijd, dat de barende leven schenkt en totdat het restant van zijn broeders zal terugkeren tot de volken van Israël.

Dit is een belangrijke mededeling, want in dit vers wordt nogmaals en duidelijk een verschillend lot van Israël en Juda beschreven. Hij (God) spreekt een oordeel uit, want dat betekent het woord prijsgeven. Het is opvallend dat volgens de tekst dit oordeel zal eindigen op twee verschillende tijdstippen, namelijk:

a:   tot de tijd, dat de barende leven schenkt, en

b:   totdat het restant van zijn broeders zal terugkeren tot de volken van Israël.

Micha geeft gedetailleerde informatie, want a. en b. zien op verschillende gebeurtenissen. De eerste ziet op Juda, het Tweestammenrijk, de ander op Israël, het verdwenen Tienstammenrijk.

 

Het volk Juda – Dit volk werd door koning Nebukadnezar naar Babel weggevoerd. Het moment van prijsgeven (het oordeel) ligt dus bij de val van Jeruzalem in 587 v. Chr. waardoor Juda ophield te bestaan. Na 70 jaar kwam een gedeelte van de Joden weer terug, maar daarmee werd Juda niet als natie hersteld, het bleef een provincie van Perzië. Pas onder de Makkabeën werden de Joden onafhankelijk, maar dat betrof slechts een beperkte periode, waarmee feitelijk vaststaat dat dit herstel niet Gods zegen had en daarom moest falen. Het prijsgeven in die periode – dus leven onder het oordeel – werd niet beëindigd. In feite is elke opstand van Juda in de oude geschiedenis vroeg of laat in een catastrofe geëindigd.

Het prijsgeven van Juda (als oordeel Gods) werd als periode pas beëindigd op het moment, dat de barende leven schenkt. Dat is de geboorte van de Messias en de barende is Maria, zijn moeder. Dat de Joden (Juda) Jezus daarna afwezen als hun Messias had tot gevolg dat ze nogmaals verworpen werden (= prijsgeven 2). Dat doet echter aan de legaliteit van het aanbod van God niets af. Indien Jezus Christus toen wel aanvaard was, zou Hij koning geworden zijn zoals profeten voorzeggen – mensen hebben altijd een vrije keuze! – Nu echter werd deze gebeurtenis naar de verre toekomst verschoven – de Eindtijd.

 

Prijsgeven 2 – Jezus Christus werd door de Joden niet als Messias geaccepteerd. Daarom kreeg de afloop van het prijsgeven 1 een kwade wending. Hen werd toen de straf van bedekking (of verharding) opgelegd (II Romeinen 11:25 en Korinthe 3:15-16), wat in feite een tweede prijsgeven inhield. Dat oordeel mondde uit in (weer) de vernietiging van Jeruzalem en de wereldwijde verstrooiing van de Joden.

 

Het volk Israël – Dat volk werd weggevoerd door koning Sargon van Assyrië in 721 v. Chr. en daarmee  verdween het Tienstammenrijk uit de gewijde geschiedenis. Toch spreken de profeten van een terugkeer en herstel van Israël. Zacharia 9:12 en 10:6-7 profeteert erover, maar ook andere profeten, zoals Micha, want ook de tien stammen (het restant van zijn broeders – Micha 5:2B) keren terug tot de volken van Israël als de Messias komt. Hiervan spreekt o.a. de profeet Ezechiël in hoofdstuk 20:34 (NBG):

Ik zal u voeren uit het midden der volkeren en u bijeenbrengen uit de landen, waarin gij verstrooid zijt, met sterke hand, met uitgestrekte arm en met uitgestorte grimmigheid.

En in Ezechiël 20:38 (NBG):

En Ik zal weerspannigen uit u uitschiften en hen die tegen Mij overtreden hebben; wel zal Ik hen leiden uit het land, waarin zij als vreemdelingen vertoeven, maar in het land Israël zullen zij niet komen*. En gij zult weten, dat Ik de HERE ben. (* De weerspannigen worden niet tot Kanaän toegelaten)

 

Micha 5:3

En Hij zal bestendig zijn en hoeden in de kracht van de HERE, in de majesteit van de naam des HEREN, zijn God. Dan zullen zij zich vestigen, want Hij zal machtig zijn tot aan de einden der aarde.

Vers 3 beschrijft de zegenrijke regering van de Messias (Hij) die duizend jaar zal duren (Openbaring 20). Het woord hoeden is de lieflijke kant van heersenv1 en schildert bekommernis met en betrokkenheid.

 

Dan zullen zij zich vestigen duidt op een ongestoord en veilig verblijf voor lange tijd. Die veiligheid stond wel erg ver van de realiteit in Micha’s tijd en de eeuwen daarna. Er staat ook waarom men zich ongestoord zal kunnen vestigen: want Hij zal machtig zijn tot aan de einden der aarde. Hij, dat is Jezus Christus, de toekomstige koning over de gehele aarde en die macht zal Hij tevens aanwenden ten behoeve van zijn volk en alle gelovigen. Dit vinden we ook in Zefanja 3:12 en 13 (vs12 direct uit de grondtekst):

En Ik zal in uw midden een deemoedig en nederig volk overlaten, die vertrouwen op de naam des HEREN. Het overblijfsel van Israël zal geen onrecht doen noch leugen spreken ...

De toekomstige status van Jezus, de Messias wordt ook beschreven in Jesaja 2:3 (NBG):

Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN Woord uit Jeruzalem. Hij (Jezus) zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën.

 

Micha 5:4    

En dit zal tot vrede zijn: Wanneer dan Assur ons land binnenvalt en hij optrekt door onze vestingen, dan zullen Wij zeven herders tegen hem opwekken; ja zelfs een achtste, als leiders der mensheid!

Dit is (zo blijkt) kennelijk een heel mysterieus vers, want er wordt wat afgerommeld met vertaling en verklaring – die springen alle kanten op. Toch, als we de grondtekst volgen, ontstaat helderheid.

 

v4A dit zal tot vrede zijn – Het gebruikte woord, vrede (Sjalom), duidt op bestendige vrede v5A, harmonie en geluk – dé kenmerken van het Messiaanse Rijk. Als Assur het land Kanaän binnentrekt, worden zeven herders en een achtste, als leiders der mensheid opgewekt om die vrede af te dwingen.

 

Assur 1 – In eerste instantie wordt de indruk gewekt dat met de naam Assur (of Assyrië) de profetie verplaatst wordt naar de toenmalige tijd. Dat is niet het geval, want het verschijnen van de zeven herders is nog onvervulde profetie, evenals de komst van de achtste, de meerdere (= zelfs) van de zeven.

 

Assur 2 – In de Bijbel staat de naam Assur niet alleen voor het land Assyrië, maar ook voor alle Gode vijandelijke wereldmachten. Feinberg, The Twelve Prophets, pag. 175, zegt hierover:

De meerderheid aan verklaarders verstaat de verwijzing als symboliserend of typerend; dat wil zeggen, zij zien het als een type voor de volkeren, ...

De typerende functie van Assyrië voor De Gode vijandige wereldmachten is ook wel begrijpelijk, want dit volk was ongehoord gewelddadig. Die herinnering bleef nog eeuwenlang levend onder de Joden. In onze cultuur kennen we dit verschijnsel ook. Toen het Romeinse Rijk ondergegaan was en de Hunnen Europa brandschatten, ontstond zo’n angst voor dit wrede volk dat de zegswijze ‘de Hunnen komen’ tot op de huidige dag heeft stand gehouden. In de context van Micha 5 – de Eindtijd – typeert Assur de coalitie van volken onder bevel van Gog uit Magog die Jeruzalem aanvalt. We vinden deze gebeurtenis beschreven in Zacharia 14:1-3 en 12-15. (Weerd, Zacharia, Herziene Verklaring, pagina 437-446 en 469-478)

 

v4B Dan zullen zeven herders tegen hem opgewekt worden;

Dit gedeelte is wel heel duidelijk eschatologisch van inhoud. De zeven herders zijn de zeven geesten voor Gods troon (Openbaring 8:2), aartsengelen die de uitvoerders zijn van Gods besluiten. Vier daarvan vinden we terug in Zacharia 6:4 en 5 (grondtekst):

En ik vroeg en zei tot de engel, die met mij sprak: wat betekent dit, mijnheer? Toen antwoordde de engel en zei tot mij: Deze zijn vier van de hemelse geesten (aartsengelen) die ten dienste van de Heer van de gehele aarde vanuit hun standplaats (de hemel) vertrekken (naar de aarde).

Eén daarvan is aan Israël toegevoegd – Daniël 12:1 (NBG) getuigt:

Te dien dage zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk ter zijde staat; er zal een tijd van grote benauwdheid* zijn, zoals er niet is geweest sinds er volken bestaan tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden.

(* Dit is een typisch voorbeeld van dogmatisch vertalen. Er staat natuurlijk: Grote Verdrukking.)

Deze Michaël staat in de rode wagen (Zacharia 6:1) die de engelenmacht voorstelt die Jeruzalem zal bevrijden. Over dat geweldige moment spreekt Jesaja in hoofdstuk 66:15 (NBG):

Want zie, de HERE zal komen als een vuur en zijn wagens zullen zijn als een storm,

Die bescherming is niet voor iedereen. Het is voor hen die geloven, Jesaja 4:3 (NBG):

En het zal geschieden, dat wie overgebleven is in Sion, overgelaten in Jeruzalem, heilig zal heten - ieder, die in Jeruzalem ten leven is opgeschreven

Daarover spreekt ook de profeet Joël in hoofdstuk 2:32 (NBG):

En het zal geschieden, dat een ieder, die de naam des HEREN aanroept, behouden zal worden, want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HERE gezegd heeft; en tot de ontkomenen zullen zij behoren, die de HERE zal aanroepen.

Dan zal Jeruzalem en de tempel een veilige vluchthaven zijn – Jesaja 4:5 (NBG):

Dan zal de HERE over het gehele gebied van de berg Sion en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al wat heerlijk is zal een beschutting zijn.

 

v4C ja zelfs een achtste, als leiders der mensheid!

De achtste! In de grondtekst staat het zo geschreven dat deze de meerdere van de zeven is. Die achtste is Jezus Christus, de komende Messias. Vervolgens vat de tekst de zeven en de achtste samen en noemt hen: leiders der mensheid! Die zeven en de achtste vinden we terug in 1 Samuël 15. Als Samuël namelijk een nieuwe koning over Israël gaat zalven, trekken zeven zonen van Isaï aan hem voorbij. Maar geen van hen is het. Eén is echter nog in het veld, de jongste die als achtste zoon aan Samuël voorgesteld wordt; David. Hij wordt de nieuwe koning van Israël. Uit hem kwam de Messias voort, ook de achtste.

De profetie is nu helder geworden. Als de alles overweldigende vijandelijke wereldmacht Jeruzalem onder de voet dreigt te lopen, worden de zeven geesten voor Gods troon opgewekt. Zij komen samen met de Messias, de achtste, volgens Zacharia 6 en 14 via de Olijfberg rechtstreeks uit de hemel en mengen zich vervolgens in de strijd die in een volkomen nederlaag voor de volkeren uitpakt. Vervolgens vormen zij de kern voor een nieuwe wereldregering vanuit Jeruzalem (leiders der mensheid).

 

Micha 5:5

Dan zullen zij met het zwaard heersen over het land van Assur, ja over het land van Nimrod met hun getrokken zwaard. Hij zal ons verlossen van Assur, als hij ons land binnenvalt en optrekt binnen onze grenzen.

Na de nederlaag van de vijandelijke coalitielegers trekken de hemelse legermachten onder leiding van de aartsengelen op om zowel Assur als Nimrod te onderwerpen. Dat zijn waarschijnlijk al de landen, waaruit die legers zijn voortgekomen die Jeruzalem hebben aangevallen. Zacharia 6:5-6 (grondtekst) getuigt:

5   Toen antwoordde de engel en zei tot mij: Deze zijn vier hemelse geesten die vertrekken vanuit hun standplaats van boven, van de HEER van de ganse aarde.

6   De strijdwagen met de zwarte paarden gaat naar het Noorderland; die met de witte gaat westelijk van hen en die met de gevlekte gaat naar het Zuiderland.

De eerste wagen wordt naar het Noorderland gestuurd. Dit gebied komt waarschijnlijk overeen met het huidige zuiden van Rusland en de landen Turkije, Syrië, Jordanië, Irak en wellicht ook Iran. Anderen noemen Rusland, dat als vertegenwoordiger van de Gode vijandelijke wereldmacht nogal populair blijkt in de Eindtijdliteratuur. De tweede wagen gaat naar westelijk van hen. Dat is in de hedendaagse geografie Midden- en West-Europa en in die context zou daarmee het rijk van de Antichrist bedoeld worden. De derde wagen gaan naar het Zuiderland. Dat is volgens Ezechiël 20:45-49 Afrika.

 

De vierde wagen – Nu missen we nog de vierde (rode) wagen in Zacharia 6:5-6 maar, hoewel die niet duidelijk wordt genoemd, zal die wel aanwezig zijn. Deze wagen, met de aartsengel Michael, blijft achter te Jeruzalem, waar hij samen met de andere ook is aangekomen op de Olijfberg en zal bij de laatste slag om Jeruzalem tegen het leger uit de volkeren worden ingezet.

 

Nimrod - Deze naam wordt slechts op twee andere plaatsen genoemd; Genesis 10:8-12 en I Koningen 1:10. De Bijbel noemt hem een wereldbeheerser en hij was als persoon de eerste machthebber (despoot) op aarde en is als zodanig de (stam)vader van alle aan God vijandige wereldmachten.

 

v5B Hij zal ons verlossen van Assur als deze ons land binnentrekt en opmarcheert binnen onze grenzen.

Dit vers is eenvoudig te verstaan. Het spreekt over het leger uit de volken dat Kanaän aan het einde van De Grote Verdrukking zal binnenvallen. Zag men dat in Micha’s tijd ook zo? Waarschijnlijk niet; men zal deze profetie toen zeker op de inval van koning Sanherib betrokken hebben (2 Kronieken 32:1-8).

 

Micha 5:6    

En het overblijfsel van Jakob zal als dauw van de HERE zijn te midden van vele volkeren, als een regenbui op het gras, dat niet wacht op enig mens of aarzelt voor zonen der mensheid.

Als dan de Godsregering in Jeruzalem controle heeft verworven over de gehele aarde breekt de gezegende tijd van het Messiaanse Rijk aan. In dat Rijk zal Gods volk een ereplaats hebben en tot zegen zijn.

 

het overblijfsel – De tekst maakt ook duidelijk dat niet het gehele volk aan dit gezegende rijk deel zal hebben; slechts een overblijfsel uit Jakob. Dat zijn zij die zich bekeerd hebben en afstammen van Israël, want blijkt uit de naam Jakob, want hij is de aartsvader van alle twaalf stammen van Israël – niet alleen Juda. De poëtische toevoeging als dauw van de HERE zijn te midden van vele volkeren, als een regenbui op het gras maakt duidelijk dat Gods volk een onmisbaar onderdeel van dat gezegende rijk zal zijn en daar een sleutelrol zal vervullen, wat ook duidelijk uit het tweede deel van Zacharia 14 blijkt. Daarin zal de tempel en de toekomstige tempeldienst centraal staan. De Bijbel getuigt, Ezechiël 37:28 (NBG):

En de volken zullen weten, dat Ik de HERE, het ben die Israël heiligt, doordat mijn heiligdom voor eeuwig te midden van hen staat.

En Zacharia 8:22,23 (grondtekst):

Alzo zullen vele volkeren en machtige naties opgaan, om de HERE der heerscharen te bezoeken (de tempel) en om de gunst des HEREN te zoeken. Zo spreekt de HERE der heerscharen: Te dien dage zullen tien mannen uit alle volkeren en talen komen en vastgrijpen de zoom van het kleed van een Jood en zeggen: laat ons toch met u meegaan, want we hoorden, dat God met u is.

En Jesaja 2:2b en 3a (NBG):

En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs ( de tempel), opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen.

En Jesaja 12:5 en 6 (NBG):

Psalmzingt de HERE, want Hij heeft grootse dingen gedaan; dit worde bekend gemaakt op de ganse aarde. Juicht en jubelt, inwoners van Sion, want groot in uw midden (de tempel) is de heilige Israëls.

En Jesaja 62:12 (NBG):

En men zal hen noemen: Het heilige volk, De Verlosten des HEREN; en gij (Jeruzalem) zult genoemd worden: Begeerde, niet verlaten stad.

 

Micha 5:7

Dan zal het overblijfsel van Jakob onder de naties en te midden van vele volkeren zijn als een leeuw onder de dieren van het woud. Zoals de jonge leeuwen onder de schaapskudden, die, wanneer hij gaat, verscheurt en verminkt en zonder dat iemand redt.

Behalve de zegen (vers 6) is daar ook de vloek: het oordeel van God. Want dit aan God geheiligde volk zal, onder aanvoering van de Christuskoning en de zeven geesten onder de heidenvolken huishouden zoals een verscheurende leeuw dat kan doen onder de dieren van het woud. Al Gods vijanden zullen gedood worden (zonder dat iemand redt). Ook Amos 5:18-20 (NBG) profeteert daarover:

Wat toch zal de dag des HEREN voor u zijn? Duisternis is hij, en geen licht! Zoals wanneer iemand vlucht voor een leeuw, en een beer overvalt hem; en hij komt naar huis en leunt met zijn hand aan de muur, en hem bijt een slang! Duisternis zal immers de dag des HEREN zijn en geen licht, ja donker en

zonder glans.

En Zacharia 12:6 (NBG) getuigt:

Te dien dage zal Ik de stamhoofden van Juda maken als een vuurbekken tussen het hout, en als een vuurfakkel tussen de garven; dan zullen zij rechts en links alle natiën in het rond verteren;

 

Micha 5:8    

Uw handen zullen verheven zijn boven uw vijanden en al uw tegenstanders zullen worden uitgeroeid.

Dit schetst de laatste confrontatie tussen God met Zijn volk en de legers uit de volken. Gods volk (zoals vers 4 getuigt) wordt aangevoerd door de leiders der mensheid. Dat is één van de zeven geesten en de achtste – de Messias (Zacharia 9:13-16). Zo is de overwinning geen mensenwerk, maar een demonstratie van Gods macht. De rollen worden omgedraaid: de verdrukte wordt aanvaller, de verliezer winnaar.

 

Micha 5:9

Aldus zal het geschieden, te dien dage, luidt het woord des HEREN:

Met deze uitspraak – een Goddelijke eed – wordt voorgaande profetie als vaststaand bevestigd.

 

Micha 5:10

Dan zal Ik uw paarden onder u uitroeien en Ik zal uw strijdwagens vernietigen. Ook zal Ik alle versterkte steden van uw land tenietdoen en elke vesting afbreken.

De profetie spreekt over de vernietiging van alle oorlogstuig. Hoewel dat uiteindelijk de gehele wereld betreft vinden we de primaire vervulling in Harmageddon – de laatste slag om Jeruzalem. De paarden en strijdwagens van onze tijd zijn tanks en ander gemobiliseerd wapentuig en zo dienen we deze tekst dan ook te verstaan. De paarden zullen worden uitgeroeid door De Plaag (Zacharia 14:12). Die zal alle leven in een bepaald gebied uitroeien, dus mensen zowel als dieren. Een groot leger wordt dus plotseling door God Zelf uitgeroeid – Ezechiël 39:12-13 spreekt over de doden:

En het huis Israëls zal hen begraven om het land te reinigen, zeven maanden lang; ja, het gehele volk des lands zal begraven, en dat zal hun tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijkt, luidt het woord van de Here HERE.

Oorlogstuig en goederen die overblijven worden verbrand. Ezechiël 39:9-10 getuigt:

Dan zullen de inwoners van Israël uitgaan en de brand steken in het wapentuig; kleine en grote schilden, bogen en pijlen, knotsen en speren - zeven jaar lang zullen zij daarmee hun vuur stoken.

 

v10B Ook zal Ik alle versterkte steden van uw land tenietdoen en elke vesting afbreken.

In een wereld waar de oorlog uitgebannen is, zijn geen vestingen en versterkte steden meer nodig, want deze zijn een verschijnsel uit een tijd, waarin de mens oorlog te vrezen had en daarom God een gruwel.

 

Micha 5:11  

Ook zal Ik de tovenarijen uit uw hand uitroeien en waarzeggers zullen niet meer bij u gevonden worden.

De wereld wordt vervolgens gezuiverd van alles van vijandig is aan God. Daar vallen ook tovenarij en waarzeggerij onder. Zacharia 5:5-11 en 13:2-6 profeteert daarover. In het Messiaanse Rijk zal een nieuwe wet van kracht worden die alle uiterlijke vormen van zonde zal verbieden (Zacharia 5:1-4 en Jesaja 11:4).

 

Micha 5:12  

Dan zal Ik uw gesneden afbeeldingen vernietigen evenals de geheiligde stenen onder u. U zult zich niet langer buigen voor het werk van uw handen.

In het Messiaanse Rijk zal elke vorm van afgodendienst uitgeroeid worden. Afgezet tegen onze tijd zal met gesneden afbeeldingen ook op foto’s en posters van het beeld van het Beest geduid kunnen worden.

 

Micha 5:13

Ook zal Ik de palen van Asjéra ontwortelen in uw midden en de steden daarvan verwoesten.

Het is heden niet duidelijk hoe we vers 13a moeten verstaan, want heilige palen in de Eindtijd, daarover wordt ons niets bericht. Maar men zal deze tekst ongetwijfeld verstaan als het zover is.

De steden daarvan zijn natuurlijk centra van goddeloosheid en afgodendienst: die worden verwoest.

 

Micha 5:14  

En in toorn en gramschap zal Ik wraak nemen op de naties die niet gehoorzamen.

Dit spreekt voor zich.

 

Dit is een uittreksel. Voor een veel uitgebreider bespreking verwijzen we naar: De Profeet Micha, door G.A. van de Weerd.

 

Copyright: Gert A. van de Weerd; PMI Boeken BV.

Terug naar overzicht
2022 - Micha - Studie 11: Micha 5