donderdag 13 juni
Tweegesprek tussen Gert van de Weerd en Henk Schouten
De Profeet Micha
Teksten op: www.Bijbelverklaring.com en Family7
Bijbelvertaling uit: Weerd, De Profeet Micha
Aflevering 8: Micha 2B
Introductie
Met de verklaring van Micha 1 en 2:1-8 is een stevige basis gelegd dat sprake is van Eindtijdprofetie. Dat wil niet zeggen dat de Joden in de oude tijd dat ook zo helder zagen. Zij zullen Micha 2 zeker op hun tijd betrokken hebben en daar is niets mis mee. Want Gods handelen met Israël vertoont een patroon dat zich herhaalt – is Hij niet de onveranderlijke? – en daarom bevat profetie vaak meerdere ‘lagen’ die tot een patroon van voorvervullingen leidt die toewerken naar de finale vervulling. Echter dan – in de Eindtijd – gaan ook de details van de profetie spreken. Het ontdekken van die details is afhankelijk van de Heilige Geest die deze kennis toebedeelt aan hen die God daartoe roept als de Eindtijd nadert en dat is heden het geval. Het is de vervulling van Daniël 12:4 (NBG): Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen.
Het is een groot misverstand dat theologen profetie als een constante beschouwen, waarvan de verklaring eeuwenlang niet verandert. Dan negeer je de profetie van Daniël en ontken je het werk van de Heilige Geest die kennis toebedeelt aan hen die God het verstand geeft om profetie uit te leggen. En die kennis wordt pas ontsluierd als de vervulling van profetie nabij is. Profetie is dus niet star, maar dynamisch van aard.
Micha 2:9
De vrouwen van mijn volk drijft u weg uit hun gerieflijke huizen, alzo hun kleine kinderen. U neemt onze zegen voorgoed af.
Vers 9 ziet volgens velen zowel op de oude tijd als de eeuwen daarna. Toen Assyrië de bevolking van Israël in ballingschap voerde werden veel kinderen als slaaf verkocht. Dit beeld herhaalde zich telkens weer in de geschiedenis en daarom zien sommigen deze profetie zelfs uitzien op de scheiding tussen kinderen en ouders in Duitse vernietigingskampen. Mogelijk is dat zo, maar die exegese staat niet sterk.
Het woord ōlêl (kinderen) duidt op kleine kinderen en baby’s. Een verklaring dat die als slaven verkocht worden, zoals veel theologen beweren, rijmt niet met de geringe leeftijd van de kinderen. Want kinderen zijn dan van geen nut, ja eerder een belasting voor de koper. Er moet dus een speciale reden zijn dat ze zo jong worden afgenomen. Het wegnemen van de jonge kinderen dient waarschijnlijk, om te voorkomen, dat zij in de vreze des HEREN worden opgevoed. Ze worden dus op last van de Antichrist weggehaald, voordat enige kennis over de Hoogheilige God tot hen gekomen is. Het doel is duidelijk, de Antichrist wil aldus het geloof in de ware God uitroeien. Wij mogen er echter op vertrouwen dat dit hem niet gelukken zal, want er staat geschreven: Johannes 10:28 niemand zal ze uit Mijn hand roven.
Micha 2:10
Staat-op! en-vertrekt! want dit is niet De rustplaats. Vanwege het verontreinigen is zij verdorven en boven elke remedie ziekmakend.
Samenvattend richt de profeet nu een waarschuwing tot het gelovige deel van Gods volk om te vluchten uit het land van de Antichrist om zo aan een zekere dood te kunnen ontkomen. De rustplaats is een synoniem voor het Messiaanse Rijk – dat is Kanaän – maar dat land is op dat moment nog verdorven, want de Antichrist en de Valse Profeet regeren daar (boven elke remedie ziekmakend).
Vluchten
Een voor de hand liggende vraag is: Waaraan kan een gelovige aflezen dat het moment van vluchten is aangebroken? Ook dat is voorzegd en wel door de Heer Jezus zelf – Mattheüs 24:15-18 (NBG):
15 Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniël gesproken is, op de heilige plaats ziet staan – wie het leest, geve er acht op –
16 laten dan wie in Judéa zijn, vluchten naar de bergen (van Paran = Petra).
17 Wie op het dak is, ga niet naar beneden om zijn huisraad mee te nemen, en wie in het veld is,
18 kere niet terug om zijn kleed mede te nemen ... enz.
Het moment van vluchten is dus aangebroken als de gruwel der verwoesting op de heilige plaats wordt opgericht. Dat is het afgodsbeeld van het Beest (Openbaring 13:11-18) dat halverwege de Grote Verdrukking door de Antichrist in voorhof van de tempel van God geplaatst zal worden. Dan heeft het kwaad in Jeruzalem een dusdanige omvang gereikt dat een gelovige daar niet meer kan zijn.
Een terugkerend thema
Soortgelijke oproepen om te vluchten als in Micha 2:10, vinden we ook in andere profetische boeken,
bijvoorbeeld Jesaja 52:11 (NBG):
Vertrekt, vertrekt, gaat uit van daar; raakt het onreine niet aan, gaat weg uit haar midden, reinig u, gij die de vaten des HEREN draagt.
En Jeremia 51:6 (NBG):
Vlucht uit Babel, laat ieder zijn leven redden; kom niet om in zijn ongerechtigheid, want dit is de tijd der wrake voor de HERE, het verdiende loon betaalt Hij hem.
Deze profetie werd ogenschijnlijk vervuld, toen Babel ten onder ging. Echter, na lange tijd horen we dezelfde oproep weer – II Korinthiërs 6:17 (NBG):
Daarom, gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de HERE; en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal u aannemen.
Waren de eerste oproepen gericht aan Israël en/of Juda, de oproep in Korinthe betreft de Gemeente van Christus. Echter in Openbaring 18:4 klinkt de oproep nogmaals:
Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij met haar zonden geen gemeenschap hebt, en opdat gij van haar plagen niet ontvangt.
Deze laatste oproep betreft het volk Israël in de Eindtijd. Dan zal de Antichrist zich openbaren en een groot deel van het Joodse volk zal hem volgen. Voor de gelovige Joden klinkt dan de roep om die plaatsen direct te verlaten, want de toorn des HEREN is aanstaande. Weinigen zullen deze waarschuwing ter harte nemen, slechts een overblijfsel. Dat zijn zij die de Antichrist afwijzen en God blijven dienen.
Een Universele Oproep: Het thema van de aangehaalde Schriftplaatsen is dus dat er tijden zijn en zullen zijn, waarin goddeloosheid en verdorvenheid een bepaalde plaats of streek zo volkomen vergiftigd zullen hebben, dat de gelovige deze dient te ontvluchten: opdat gij van haar plagen niet ontvangt.
Gerichte Profetie: In Micha 2:10 en Openbaringen 18:4 is echter geen sprake meer van een algemene strekking. Daar klinkt de oproep tot een bepaalde doelgroep gedurende de grote Verdrukking. Dat zijn zij die het afgodsbeeld van het Beest weigeren te aanbidden. Zij dienen, als de bouw daarvan aanvangt, onmiddellijk te vluchten, opdat zij niet met de afgodsdienst rond het Beest ten onder zullen gaan.
Micha 2:11
Als dan De mens van geest rondgaat en hij spreekt misleidend: ik zal voor u voorspellen over wijn en bier. Alzo zal hij het medium voor het verkozen volk wezen.
Vers 11 is een onthullend voorbeeld hoe een slechte vertaling profetie kan verduisteren. Want de NBG- vertaling bevat ogenschijnlijk onzin: Als er maar iemand wind naliep en leugen voorspiegelde: Ik profeteer u van wijn en bedwelmende drank – dan zou hij de profeet van dit volk zijn. De HSV is niet beter.
Waarom vertaalt men zo? Omdat in onze vertaling – die de grondtekst nauwgezet volgt – deze profetie nadrukkelijk verwijst naar de Valse Profeet in de Eindtijd en dat botst met de dogmatiek van die vertalers.
Behalve aan Mattheüs 24:15-18 (zoals onder vers 10 behandeld) blijkt het tijdstip om te vluchten ook af te lezen uit de woorden van Micha 2:11. Dat betreft de tijdspanne waarin De mens van geest rondgaat die misleidend spreekt. We herkennen daarin onmiskenbaar de Valse Profeet die samen met de Antichrist tot de zwartste voortbrengselen van Satan behoort. Deze zal niet het woord van God spreken, maar uit occulte dus satanische bron profeteren. De Valse Profeet zal, volgens het woord van II Thessalonicenzen 2:9-10 allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen doen. Velen zullen hem daarom volgen.
Het Hebreeuwse woord hōwlêḵ, dat hier met rondgaat vertaald is, wordt ook wel verbonden met het gedrag van wilde dieren. Een dergelijke betekenis vinden we ook in 1 Petrus 5:8 (NBG):
Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.
Welnu, voorgaande tekst is voor de volle honderd procent toepasbaar op zowel de Antichrist als de Valse Profeet als Satans hoogste dienaren in het kwaad.
v11b hij spreekt misleidend – Hier staat niet geschreven dat de Valse Profeet altijd liegt, maar dat zijn woorden misleidend zullen zijn. 1 Thessalonicenzen 2:11 (NBG) bevestigt dat:
En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid.
Die dwaling is het onvermogen om de profetie recht te verstaan. Echter het is haast voor de hand liggend
hierin ook een persoon te zien, namelijk de Valse Profeet die de mensen tot dwaling (misleidend) leidt.
v11c ik zal voor u voorspellen over wijn en bier – Die misleiding zal blijken uit wat de Valse Profeet zegt en wat hij doet. We moeten ons wel realiseren dat deze tekst over de Grote Verdrukking handelt als de verschrikkelijke rampen (de oordelen van God) reeds een aanvang hebben genomen. Die oordelen zullen
steeds heviger worden (Openbaring 6, 8, 9, 16) en de wereldbevolking sterk doen verminderen. De Schrift spreekt over die ontzettende tijd in niet mis te verstane bewoordingen, zoals uit Openbaringen 9:20 blijkt.
En wie van de mensen overgebleven waren, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich toch niet van de werken hunner handen, om de boze geesten* niet meer te aanbidden...
* Dat zijn de Antichrist en de Valse Profeet.
Voor hen die de Bijbel in de Eindtijd als leidraad nemen (die zullen er ook dan zijn), zal de toekomst er dus heel duister uitzien. De oordelen Gods, zoals Openbaring die schetst, verduisteren de nabije toekomst.
Het is waarschijnlijk dat de profetieën over de verschrikkingen van de laatste jaren van de Eindtijd ook aan niet-gelovigen bekend zullen worden. Want de Opname van de Gemeente en de reeds gepasseerde rampzalige gebeurtenissen zullen om een redelijke verklaring vragen. Aangezien de Bijbel die levert en die boodschap ongetwijfeld door gelovigen zal worden verspreid, zal de Antichrist maatregelen nemen de geruchten daarover te ontzenuwen. Dat is het werk van de Valse Profeet die zijn misleidende boodschap zal uitdragen. Als honing zo zoet, als over wijn en bier.
v11d Alzo zal hij het medium van het verkozen volk zijn. – Vers 11 sluit in fatalistische toonzetting, want dan zal de Valse Profeet (hij) de nieuwe profeet zal van het uitverkoren volk; een occult medium die satanische woorden van verderf spreekt. Slechts een overblijfsel zal hem afwijzen – een minderheid.
De komst van de Valse Profeet werd lang geleden voorzegd – zoals in Openbaring 13:11 (grondtekst)*:
Weer kreeg ik een visioen: een ander, soortgelijk Beest kwam op uit de aarde en hij had twee horens. Hij vergeleek zich met een lam, maar sprak als een Draak (Satan). (Weerd, Openbaring, pagina 481)
De Antichrist vinden we onder andere terug in Openbaring 13:1 (NBG):
En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn koppen namen van godslastering. Maar ook in II Thessalonicenzen 2:3 (NBG):
want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs,
Op een gegeven moment zal de maat van de zonde op aarde vol zijn en trekt de Almachtige God Zijn handen af van de mensheid. Dan krijgt de Antichrist de kans om zijn verwoestend werk te doen. II Thessalonicenzen 2:9-10 (NBG) spreekt daarover:
9 Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen
10 en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden.
De meerderheid van de aardbewoners die God niet dienen – dus hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben – zullen de Antichrist als verlosser binnenhalen. Zij zullen geloven dat hij de beloofde Messias is en hem niet doorzien – II Thessalonicenzen 2:11 (NBG):
En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven.
Slechts een gelovig overblijfsel zal de leugens van de Antichrist doorzien. Daniël 12:1b (NBG): Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek* geschreven wordt bevonden. (* Het boek des levens.)
Vers 12 en 13
Er bestaat groot verschil van mening onder theologen, in welke tijd de geschiedenis van Micha 2:12 en 13 zich zal afspelen. Niet weinigen theologen kiezen voor de Goddelijke uitredding van Jeruzalem tijdens de belegering door de Assyrische koning Sanherib (II Koningen 18:32-36). Anderen spreken van de terug- keer van Juda uit de Babylonische ballingschap en weer anderen veronderstellen hier een eschatologische betekenis en lezen nog onvervulde profetie. De auteur heeft voor de eschatologische exegese gekozen, want alleen tegen die achtergrond is de volle vervulling van de profetie te projecteren. Elke andere oplossing doet de Hebreeuwse grondtekst van Micha geweld aan.
Nu is het gewoonlijk zo dat zij die voor de laatste mening kiezen de twee andere meningen achteloos afwijzen. En zo gedragen zich ook de meeste exegeten die één van de andere meningen aanhangen. Van dialoog is dus (helaas) geen sprake, zoals zo vaak tussen christenen. Dat gaat de auteur echter veel te ver. Walter C. Kaiser, Jr., Micah, The Communicator’s Commentary (pagina 45) zegt hierover:
Gelukkig hoeven we niet (als een conclusie) te beslissen, want elk van die uitreddingen was slechts een voorvervulling van de grote terugkomst van het overblijfsel op de laatste dag, als Christus terug komt.
Bij voorgaande stelling sluit de auteur zich van harte aan. In deze verklaring richten we ons echter nadrukkelijk op het eindtijdelement, dus blijven de voorvervullingen nu wat onderbelicht.
Micha 2:12
Tot de vergadering zal Ik Jakob bijeenbrengen, elk van u samenbrengen tot de samenkomst. Ja, Ik zal
het overblijfsel van Israël verzamelen.
Ik zal hen verzamelen, als schapen in een kooi, zoals een kudde tot hun grazige weiden. Het zal er van mensen vervuld zijn.
Dit vers is weer nadrukkelijk Messiaans van aard. Jakob – dat duidt zowel op Juda als op Israël. Zij zullen eens weer samengebracht worden tot de samenkomst. Daarmee duidt Micha op de wereldwijde verzameling van alle dan nog levende gelovige Joden in de Eindtijd. Hun plaats van bestemming is het beloofde land Kanaän dat hier typologisch omschreven wordt met: als schapen in een kooi. De woorden overblijfsel van Israël zien (nog eens ten overvloede) op alle gelovigen die de Grote Verdrukking in de Eindtijd zullen overleven.
De term grazige weiden is maar een benadering van de betekenis van de grondtekst. Eigenlijk staat er tot-het-binnenste-van in de betekenis van rijkste of beste plaats. De tekst gaat spreken wanneer we ons realiseren dat in Kanaän de beste weiden voor de kudde rond natuurlijke bronnen en waterlopen lagen en dat daarbuiten de begroeiing steeds schaarser werd. Hoe dichter bij de bron, hoe rijker en voedzamer de begroeiing, vandaar tot-het-binnenste-van (grondtekst). In de context van deze profetie is dat Jeruzalem, waar de tempelrivier zal vloeien en Jezus Christus, de Messias, koning zal zijn.
We vinden de beschreven gebeurtenis op diverse plaatsen in de Bijbel terug, onder andere in Ezechiël 37:15-28 (NBG), waarvan we vers 22 en 23 geheel citeren.
22 En Ik zal hen tot één volk maken in het land op de bergen Israëls, en één koning zal over hen allen koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld in twee koninkrijken.
23 Niet langer zullen zij zich verontreinigen met hun afgoden, hun gruwelen en al hun overtredingen, maar Ik zal hen verlossen van alle afvalligheid waarmee zij gezondigd hebben, en hen reinigen, zodat zij Mij tot een volk zullen zijn en Ik hun tot een God kan zijn.
En Ezechiël 47:1 en 12(NBG):
1 Toen bracht hij mij terug naar de ingang van het huis; zie, er stroomde water onder de drempel van het huis uit, oostwaarts, want de voorzijde van het huis was op het oosten; het water vloeide onder de rechter zijkant van het huis vandaan, ten zuiden van het altaar.
12 Langs de beek zullen op haar oevers aan weerszijden allerlei vruchtbomen opschieten, waarvan het loof niet verwelkt en de vrucht niet opraakt; elke maand zullen zij vrucht dragen, omdat hun water uit het heiligdom komt; hun vruchten zullen tot spijze zijn en hun loof tot geneesmiddel.
Een veelvoorkomend thema
Het verzamelen van Gods volk in de Eindtijd en de terugkeer naar het land Kanaän, vinden we veelvuldig in de profetenboeken terug. We noemen er enkele:
Jesaja 11:12 (NBG):
En Hij zal een banier opheffen voor de volken en de verdrevenen van Israël verzamelen en de verstrooide dochters van Juda vergaderen van de vier einden der aarde.
Jeremia 23:3 (NBG):
En Ik zal de rest van mijn schapen verzamelen uit al die landen waarheen Ik ze heb verdreven, en Ik zal ze doen wederkeren naar hun weiden,
Ezechiël 37:21 (NBG):
Ik haal de Israëlieten weg uit de volken naar wier gebied zij gegaan zijn; Ik zal hen van alle kanten bijeen verzamelen en hen naar hun land brengen.
Ezechiël 39:28
En zij zullen weten, dat Ik de HERE hun God ben, zowel wanneer Ik hen in ballingschap wegvoer onder de volken, als wanneer Ik hen weer in hun eigen land verzamel, zonder dat Ik iemand van hen daarginds achterlaat.
Mattheüs 24:31b
en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken,
Meer dan één betekenis!
Niet weinige christenen zullen, bij het lezen van deze laatste tekst uit Mattheüs, zeker niet denken aan het verzamelen van Joden (Juda, de twee stammen) en Israëlieten (de tien stammen) in de Eindtijd. Zij lezen hier profetie over de geweldige groei van de gemeente van Jezus Christus, zoals dat een aanvang nam op de Pinksterdag. Een proces dat tot op de huidige dag voort gaat. Hebben zij dan ongelijk? Zeker niet. Echter het is onjuist om daarmee de vervulling in de Eindtijd uit te sluiten. Sterker nog, die blijft als eerste voorop staan, want Mattheüs 24 is voor alles een rede van Jezus over de laatste dingen; dus over de Eindtijd en daarom moeten we de belangrijkste vervulling daar zoeken.
Primair ziet deze profetie dus op de terugkeer de Israëlieten naar Kanaän in het begin van de periode van het Messiaanse Rijk. Secundair is deze profetie ook toepasbaar op de toevoeging aan de gemeente van Christus, als een voorvervulling. Secundair?... zeker, want het aanbod der genade betrof in eerste instantie Gods volk en allen die zich daarbij voegden. Pas nadat Jezus Christus door de Joden verworpen werd, ging het aanbod der genade over op de Gemeente en werd Gods volk, tijdelijk, als aparte identiteit terzijde gesteld. Deze tekst ziet dus op beide gebeurtenissen.
Micha 2:13
Dan zal Hij, die openbreken zal, optrekken voor hen uit. Zij zullen uitbreken en door de poort trekken, ja, uit Hem zullen zij uittrekken. Dan zal Hij, hun koning, voor hen uitgaan, en God aan hun spits.
Uit het tekstverband blijkt al duidelijk, wie Hij, die openbreken zal is. Dat is Jezus Christus, de Messias en de poort is één van de poorten van Jeruzalem.
De gebeurtenis die in vers 13 wordt beschreven, is onderdeel van het laatste beleg om Jeruzalem onder leiding van Gog uit Magog. Want een groot leger uit de volkeren zal, nadat de Antichrist verslagen is, het beleg rondom de stad slaan (Zacharia 14:2, Micha 4:14). Dit beleg zal door het ingrijpen van de Messias, Jezus Christus, worden doorbroken, waarna de totale vernietiging van die legers– Harmageddon – zich zal voltrekken door middel van de Plaag (Zacharia 14:12-15).
NB: Anderen zien in deze tekst het ontzet van Petra, waar God gevluchte gelovigen een toevluchtsoord zal bieden. Ook Petra wordt aan het einde van de Grote Verdrukking bedreigd en door de Messias ontzet. Wellicht zijn beide verklaringen juist (Weerd, Jesaja 1, pagina 518-519).
De laatste slag – Harmageddon – kort voor het aanbreken van het Messiaanse Rijk, vindt plaats nadat Jezus Christus, vergezeld van de zeven aartsengelen en hun hemelse legers, op de Olijfberg (Jeruzalem) zijn aangekomen. Daarmee nemen de krijgskansen een keer en krijgen de zij die God trouw zijn de overhand. De aankomst van Jezus Christus en de zeven aartsengelen vinden we onder andere beschreven in II Thessalonicenzen 1:7b en 8 (NBG):
7 Aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring van de HERE Jezus van de hemel 1) met de engelen zijner kracht 2),
8 in vlammend vuur 2), als Hij de straf oefent 3) over hen, die God niet kennen 4) en het evangelie van onze HERE Jezus niet gehoorzamen 5).
1) Dat is zijn aankomst als Hij de hemel verlaten heeft (Micha 1:2 en Zacharia 14:4).
2) De zeven Aartsengelen die God trouw gebleven zijn (oorspronkelijk waren er twaalf).
3) De Plaag die het leger van de vijand uitroeit (Ezechiël 38:22 / Joël 2:30 / Zacharia 14:12).
4) Ongelovigen, dus zij die God afwijzen en Satan volgen.
5) Waarschijnlijk zijn dit mensen die de Antichrist als hun Messias zullen aannemen. Zij zullen dus de boodschap van het evangelie bewust afwijzen.
Het is de macht van de HERE Jezus en de engelen zijner kracht die in vlammend vuur de vijand (die God niet kennen) zal doen vergaan.
Een Joodse verwachting
Orthodoxe Joden verwachten dat de Messias, die zal wederkomen op de Olijfberg (Zacharia 14:4), de Gouden Poort van Jeruzalem zal binnengaan. Deze poort is door de Moslims lang geleden dichtgemetseld, omdat zowel orthodoxe joden als Christenen deze verwachting koesterden. Dit standpunt wordt door diverse rabbijnen van naam ondersteund, maar heeft geen Bijbels fundament.
v13b Dan zal hun koning voor hen uitgaan, en God zelf aan de spits.
Deze zin doet automatisch denken aan de uittocht uit Egypte, zoals dat in Exodus 13:21 beschreven staat.
De HERE ging voor hen uit, des daags in een wolkkolom om hen te leiden op de weg, en des nachts in een vuurkolom, om hun voor te lichten, zodat zij dag en nacht konden voortgaan.
Zo herhaalt zich de geschiedenis. Echter de Mozes van de toekomende tijd is Jezus Christus, de Messias!
Dit is een uittreksel. Voor een veel uitgebreider bespreking verwijzen we naar: De Profeet Micha, door G.A. van de Weerd.
Copyright: Gert A. van de Weerd; PMI Boeken BV.
Terug naar overzicht