2022 - Micha - Studie 9: Micha 3

donderdag 13 juni

Tweegesprek tussen Gert van de Weerd en Henk Schouten

De Profeet Micha

 

Teksten op: www.Bijbelverklaring.com en Family7

Bijbelvertaling uit: Weerd, De Profeet Micha

Aflevering 9: Micha 3

Introductie

Micha 2 had als thema de oordelen van God over Zijn volk. Het eindigt met het glorieuze moment van de terugkeer van Israël en Juda in Kanaän en de overwinning op de vijandelijke wereldmachten. In Micha 3 geeft de profeet details over de zonden die aanleiding zullen zijn voor de oordelen in de Eindtijd.

 

Micha 3:1

Vervolgens sprak ik: Luister! Nu! leiders van Jakob en heersers van het huis van Israël.

Micha (dus God) richt zich in eerste instantie op de leiders van het volk, de regering dus. De vermelding Jakob en Israël zegt ons dat de profetie alle 12 stammen van Israël betreft – gelovigen en ongelovigen.

Met voorgaande verklaring zijn we er nog niet, want de rode draad in Micha is dat de profetie ten diepste  over de Eindtijd spreekt als wenkend perspectief voor Gods volk = de vervulling van de Raad Gods.

Micha spreekt van leiders en heersers. Twee verschillende woorden voor dezelfde doelgroep? – zo wordt het tenminste vaak uitgelegd. Dat is wel erg gemakkelijk en verklaart Micha (dus God) tot een domme schrijver en dat klopt van geen kant. Het woord leiders is duidelijk; dat zijn leiders van de Joden. Het tweede woord – heersers (qāsîn) – heeft ook de betekenis van legerleider of dictator. Dat is een andere identiteit, namelijk de regering van de Antichrist. Daaraan zal de Joodse regering van Kanaän onderhorig zijn en die zal met harde hand over Kanaän heersen. Het ligt voor de hand dat heersers daarop ziet.

 

Micha 3:2

Is het niet aan u te weten, wat gerechtigheid is? Gij, die het goede haat en het kwade bemint. Gij, die elkaar de huid afscheurt en het vlees van hun beenderen.

Vers 2 ademt de geur van onheil uit. In dit vers weerklinkt de boosheid van de God over de zonden die beschreven worden. De gebruikte woorden hebben een zware lading. Dat komt niet tot z’n recht in de toenmalige tijd, maar vindt pas z’n finale vervulling in de tweede helft de Grote Verdrukking. Een soort- gelijke profetie vinden we terug in Zacharia 11:5 (direct vertaald uit de grondtekst)*.

Hoed Mijn toegenegen kudde (gelovigen) gemerkt ter slachting, waar hun kopers hen zullen vermoorden en zij straffeloos lijken. Hun verkopers zeggen: geprezen zij Jahweh, want ik ben rijk geworden.

Het zal duidelijk zijn dat deze tekst over de regering van de Antichrist in de Eindtijd spreekt, want die is de koper, maar ook op het kwaadwillige deel van de bevolking die deze regeerders (dus Satan) steunt.

* PM: Deze vertaling wijkt af van de traditie. Die is echter aangepast aan eigen dogma’s. Dit staat er echt. Voor een uitgebreide verantwoording: Weerd, Zacharia, Herziene Verklaring, pagina 291-292 en 294-295.

 

Micha 3:3      

Gij, die het vlees van mijn volk eet en hun de huid afscheurt. Ja, die hun beenderen in stukken breken en fijn hakken zoals men doet voor de kookpot, ja, als gehakt vlees voor het binnenste van de stoofpot.

Vers 3 is een aanvulling op 2 en benadrukt in keiharde bewoordingen dat over gruwelijke gebeurtenissen gesproken wordt. De meeste exegeten veronderstellen dat de profeet Micha hier gebruik maakt van zegswijzen die in het dagelijks leven algemeen gebruikt werden en zwakken de profetie zo af. De auteur neemt dit vers wel naar de letter serieus en verwacht dat deze profetie vervuld zal worden in de Eindtijd, als de Antichrist alle joden, die het beest zullen weigeren te aanbidden, zal zoeken te doden. Het zal duidelijk zijn dat met de woorden vlees van mijn volk niet op een maaltijd wordt geduid, maar op het ombrengen van mensen. Het suggereert een Holocaust – een organisatie die gelovigen opspoort en doodt.

 

Micha 3:4      

Dan zullen zij het uitschreeuwen tot God, maar Hij zal hen niet antwoorden. Ja, te dien dage zal Hij zijn gezichten voor hen verbergen, vanwege hun daden, die Het Kwaad veroorzaakten.

Zoals bij de tekstbespreking reeds is gesteld, betreft dit een uitschreeuwen in grote nood. Maar wat blijkt? God houdt zich bewust doof! Dat is in wezen heel merkwaardig, want volgens de Bijbelse traditie antwoordt God meestal indien zijn volk tot Hem roept.

Er zijn twee redenen aan te voeren, waarom de Almachtige nu niet antwoordt:

  1. Er wordt geen bekering gemeld, wat toch een bindende voorwaarde is voor een keer in Gods gunst.
  2. Het is te laat voor dit deel van het volk om clementie te ontvangen, want dan heeft het voor de Antichrist gekozen – dus voor Satan – met als gevolg dat God met hen breekt. Dat kiezen voor Satan noemen we: ‘Overleveren aan Satan’ en daarvoor bestaat geen vergeving. Zacharia 7:13 en 11:9 spreken erover:

    v9 En Ik sprak: Ik wil u niet langer weiden. Laat sterven, wat sterven moet en omkomen, wat omkomen moet. Laten dan de overlevenden elkaar verslinden.

Deze vervloeking lijkt zo heftig dat de vraag opkomt of er dan nog wel overlevenden zullen zijn.

 

Ook vers 4 ziet zowel op de korte als op de lange termijn. Want indien we hier denken aan de beide wegvoeringen in ballingschap, dan geldt ook voor die gebeurtenis dat God, ten tijde dat Micha deze profetie ontving, reeds tot het oordeel besloten had. Dus kon dat niet meer herroepen worden.

 

Micha 3:5      

Aldus spreekt Hij, God, tot de profeten, die mijn volk tot dwaling leiden. Zij, die voeden met hun tanden, terwijl zij vrede verkondigen. Echter, indien Hij niet in hun monden voorziet, dan bereiden zij oorlog tegen Hem voor.

Vers 5 begint met een opening die een Koninklijke toonzetting heeft. Wat hier vertaald is met God, is het Hebreeuwse woord Jahweh. Dat is de ‘Ik ben, die Ik ben’ (Exodus 3:14). Het is Zijn persoonlijke naam.

 

Dit is een vers, waarvan de betekenis wat versluierd is. Op de korte termijn kan het natuurlijk toegepast worden op de valse profeten van die tijd die vooral in Israël optraden, maar ook in Juda onder de regering van koning Achaz en koning Manasse. Maar ten volle is vers 5 en vooral 5b weer typisch eschatologisch, want het spreekt van leugenprofeten die mijn volk tijdens de Grote Verdrukking tot dwaling leiden, zoals ook Zacharia 10:2 getuigt. Zij staan dan onder leiding van de Valse Profeet. Die leugenprofeten zullen onderdeel zijn van het religieuze systeem dat de regering van de Antichrist de bevolking dwingend zal opleggen (hun tanden). Zij zullen spreken van vrede, maar in feite het volk tot verderf leiden. Zij die weigeren voor het beeld van het Beest te buigen, zullen gedood worden.

 

v5C Echter, indien Hij niet in hun monden voorziet, dan bereiden zij oorlog tegen Hem voor.

Dit vers blijkt voor veel theologen heel mysterieus van inhoud; speculatie geeft daarom de toon aan.

Veel exegeten lezen in plaats van Hij, het woordje het. Dan ziet de tekst wellicht op een situatie, waarbij de bron van rijkdom opdroogt, die uit het doden van gelovige Joden en het in beslag nemen van hun bezittingen ontspruit – en zo verklaren sommigen deze tekst. In de grondtekst staat echter: yittên (Hij voorziet – 3e persoon enkelvoud) en dan wijst de Hebreeuwse grondtekst op God, evenals het woord Hem (vandaar de hoofdletters).

Want de Hoogheilige zal tijdens de Grote Verdrukking een zware hongersnood zenden*. De Antichrist zal zeker onderkennen dat deze ramp een oordeel uit Gods hand is. Dat zal hem tot de laatste oorlog tegen God (bedoeld wordt Zijn volgelingen) aanzetten. Het karakter van Satan en de Antichrist is per definitie destructief. De wetenschap dat het einde nadert, zal zijn volgelingen (dus de Antichrist en de Valse Profeet, met hun trawanten) ertoe aansporen hun inspanningen te verdubbelen. Zij zullen zo veel mogelijk mensen ten verderve meesleuren – 1 Petrus 5:8 (NBG): Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.

* Voor een verdere onderbouwing van dit standpunt: Weerd, Zacharia, Herzien Verklaring, pagina 264-268 / Micha 6:13-16)

 

Micha 3:6

Daarom: nacht over u, zonder openbaringen. En duisternis over u, zonder voorspelling. Zo zal de zon voor de profeten ondergaan, ja, deze zal die dag voor hen verduisterd worden.

De profetie van Micha blinkt uit in grootse profetische taal en vers 6 is daar een sprekend voorbeeld van.

Dit vers ziet uitsluitend op de Eindtijd want profeten zijn er, ook na de wegvoering van Israël en Juda in ballingschap, steeds geweest tot zelfs in het Nieuwe Testament toe. In Micha 3:6 wordt echter het einde van het tijdperk der profeten voorzegd, dus kan de tekst niet op de toenmalige tijd slaan!

Nemen we vers 6 letterlijk dan kunnen we het simpel houden. Het profeteren en schouwen van visioenen zal in het Messiaanse Rijk niet meer nodig zijn, ja zelfs verboden (Zacharia 13:3 en 4). Het woord verduisteren ziet in die context wellicht op zowel een fysieke verduistering (donker worden als onderdeel van de oordelen van God) als op een geestelijke verduistering – de verduistering van hun gaven.

 

Zonder voorspelling – Die verduistering zal onverwacht geschieden. Het feit dat dit zo gezegd wordt, maakt duidelijk dat de profeten van de Antichrist, voordat hun gaven verduisterd worden, inderdaad tot waarzeggen in staat zullen zijn. Die duisternis duurt een slechts korte tijd – Zacharia 14:6-7, grondtekst:

En het zal geschieden, op de gestelde tijd, dat de stralende zon verduisterd zal worden. Ja het zal gebeuren, op de eerste dag die bekend is bij Jahweh – het zal geen normale dag of nacht zijn –, maar ten tijde van de avond zal geschieden: Er zij licht! (Weerd, Zacharia, Herzien Verklaring, pagina 450-452)

 

v6C ja, deze zal die dag voor hen verduisterd worden.Een logische vraag is: wie zendt die verduistering? Als we de situatie kritisch beoordelen, dan is er tijdens de Grote Verdrukking sprake van een maatschappij die in hoge mate wordt gedomineerd door de Antichrist en de Valse Profeet. Deze zullen grote occulte gaven bezitten en de wereld met hun wonderen verbazen. Het is zeer waarschijnlijk dat de Antichrist (en achter hem Satan) daarvan de bron zal zijn. Die bron, de Antichrist, blijkt plotseling afgesloten, omdat hij de dood vindt. Daniël 11:44-45 (NBG):

Doch geruchten uit het Oosten en uit het Noorden zullen hem 1) ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid zal uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen. Hij zal zijn statietenten 2) opslaan tussen de zee 3) en de berg van het heilig Sieraad 4) - maar dan komt hij aan zijn einde, zonder dat iemand 5) hem helpt.

Jesaja 11:4 spreekt ook van deze gebeurtenis:

Hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen 6) de goddeloze 1) doden.

Maar ook het Nieuwe Testament spreekt ervan, II Thessalonicenzen 2:8 (NBG):

Dan zal de wetteloze 1) zich openbaren, dien de Here zal doden door de adem zijns monds 6) en machteloos 7) zal maken door zijn verschijning 8), als Hij komt.

En het bevel tot de dood van de Antichrist vinden we in Daniël 7:26 (NBG):

dan zal de vierschaar 9) zich nederzetten, en men 10) zal hem de heerschappij ontnemen en hem 1) verdelgen en vernietigen tot het einde 11).

 1) De Antichrist (zie ook Zacharia 14:2 en Micha 4:11 en 7:16).     2) Zijn hoofdkwartier en hofhouding.

 3) De Middellandse Zee.   4) De tempelberg in Jeruzalem.   5) Zijn bondgenoten zullen de Antichrist ontvallen.

 6) Jezus Christus zal woorden van macht spreken (Jesaja 11:6).

 7)   Het woord machteloos ziet op het verlies van de bovennatuurlijke gaven, waardoor de Antichrist en de Valse Profeet zich een goddelijke status zullen aanmeten.

 8)   Dit is Jezus Christus en waarschijnlijk wordt tevens op zijn aankomst (verschijning) op de Olijfberg gedoeld.

 9)   Bedoeld wordt een hemelse rechtbank.

10)  Dit verwijst allereerst naar de vierschaar. Deze rechtbank is echter geen uitvoerder. Dat is de taak van Jezus Christus en zijn aartsengelen en die vangt aan na hun aankomst op de Olijfberg (Zacharia 14).

11)  Dit einde markeert niet alleen het einde van de macht van Satan, maar ook het einde van het tijdperk van de regeringen van mensen, opdat het Messiaanse Rijk (= Gods Rijk) een aanvang kan nemen.

 

Micha 3:7      

Dan zullen de zieners beschaamd worden en de waarzeggers te schande gemaakt. En een ieder van hen zal zijn gelaat bedekken, omdat er geen antwoord van de goden is.

Zacharia 13:2-4 beschrijft dezelfde gebeurtenis. Profeten zullen in het Messiaanse Rijk niet meer geduld worden en hun gaven verliezen. Ja, men zal zich er zelfs voor schamen eens als profeet werkzaam te zijn geweest. Allen die dan nog als profeet optreden, zullen als leugenprofeet ontmaskerd worden en gedood.

 

omdat er geen antwoord van de goden is – Gedurende de Grote Verdrukking zal de Antichrist als dictator regeren. In de tweede helft daarvan zal zijn macht zelfs onbeperkte zijn. De Antichrist zal zich voordoen als de beloofde Messias en zich aldus een goddelijke status aanmeten. Aanvankelijk zal dat bevestigd worden door de wonderen die de Antichrist en de Valse Profeet zullen verrichten (Openbaring 13:11-18 / II Thessalonicenzen 2:9 en 10). Zij zullen de afgoden van de Eindtijd zijn. Met het sterven van de Antichrist ontvalt het communicatiekanaal met die goden, dus kunnen deze profeten geen antwoord meer geven. Het woord goden dient dus serieus genomen te worden, want de bovennatuurlijke gaven van de leugenprofeten, de Antichrist, de Valse Profeet en andere boze machten, zullen daar zeker aanleiding toe geven. Twee van die goden vinden we in Openbaring 13:2b, 3 en 13 terug:

 2   En de draak 1) gaf hem 2) zijn kracht en zijn troon en grote macht.

 3   En ik zag 3) één van zijn koppen als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas; en de gehele aarde 4) ging het beest 2) met verbazing achterna,

13   En het 5) doet grote tekenen 6), zodat het zelfs vuur 7) uit de hemel doet nederdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. En het verleidt hen, die op aarde wonen, wegens de tekenen, die hem 5) gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest 2) ,

1) Satan.  2) Het beest uit de zee = de Antichrist.  3) Dat is Johannes, de schrijver van Openbaring.  4) Dat zijn alle mensen die na de opname van de gemeente op aarde overblijven en niet tot geloof gekomen zijn.

5) De Valse Profeet.  6) Wonderen.  7) Dit doet ons denken aan de profeet Elia die ook macht had vuur uit de hemel op te roepen (I Koningen 18:38, II Koningen 1:10, 12 en 14). Deze Elia komt in de Eindtijd weer terug, nu als één van de twee getuigen (Openbaring 11). En ook dan zal hij macht hebben over het vuur. Openbaring 11:5 zegt: En indien iemand hun schade wil toebrengen, komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden. Het lijkt er dus op, dat de Valse Profeet zijn duivelse gaven toont, als weerwoord op de wonderen die de twee getuigen in Gods naam zullen verrichten.

 

Micha 3:8      

Nochtans Ik daarentegen; Ik ben vol kracht van de Geest van God, van gerechtigheid en macht, om Jakob zijn overtredingen aan te zeggen en Israël haar zonden.

De meeste exegeten schrijven Ik met een kleine letter en veronderstellen dat Micha over zichzelf spreekt. Dat zou kunnen indien we ons beperken tot vers 8a. Echter de uitdrukking (vol) van gerechtigheid en macht is niet op een sterfelijk mens toepasbaar. Er wordt hier een grote tegenstelling opgeroepen. De omschrijving is helder: Ik ben vol kracht van de Geest van God, van gerechtigheid en macht omschrijft Jezus Christus, de komende Messias. Zijn bediening is die van de uitvoerder van Gods plannen – ten oordeel, maar ook tot heil. De gerechtigheid is de vrucht van zijn koningschap, als de wereld Gods wetten zal moeten gehoorzamen. Jesaja 2:4 (NBG) profeteert erover:

En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën.

En Jesaja 9:5

Want een kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder.

En Jesaja 9:6

Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David, doordat Hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid.

Het gevolg van die kracht, dat is dus macht en het uitoefenen van Gods gerechtigheid, zal het Messiaans Rijk zijn, dan verenigd onder één koning, Jezus Christus. Maleachi 4:2 spreekt erover:

Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal.

Micha 3:8b profeteert ook dat die kracht, gerechtigheid en macht als tuchtmeester zullen dienen en dat bevestigt Openbaring 2:27 (NBG):

en Hij 1) zal hen 2) hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld,

1) Jezus Christus, koning in het Messiaanse Rijk.  2) Dat zijn zij die Hem nog niet willen gehoorzamen.

 

Micha 3:9-12

Met deze verzen richt de profeet zich opnieuw tot de leiders van zijn volk. De inhoud is een samenvatting van de belangrijkste zonden die tot het oordeel van vers 12 leidt. Deze boodschap is (als voorvervulling) ook gericht tot de leiders en regeerders uit de tijd van Micha en de eeuwen daarna. Maar, richten we ons ten volle op de letterlijke betekenis van de tekst, dan is ook hier sprake van Eindtijdprofetie.

 

Micha 3:9      

Hoort toe! Het volgende: Leiders van het huis van Jakob en heersers van het huis van Israël.

Vers 9 leidt in tot de veroordeling van Gods volk. Nogmaals gebruikt Micha – dus God zelf, want Hij spreekt – de woorden Jakob en Israël; alle twaalf stammen dus, gelovig (Israël) en ongelovig (Jakob).

 

Micha 3:10

Gij, die gerechtigheid veracht en het recht krom maakt, die Sion met bloedvergieten zult bouwen en Jeruzalem met verdorvenheid.

Micha schetst een beeld van grote verloedering dat toepasbaar is op de regeringen van koning Achaz (II Kronieken 28) en koning Manasse (II Koningen 21). Echter die verklaring is slechts een voorvervulling. De finale vervulling die geheel recht doet aan de profetie, vinden we in het bloedvergieten van de Antichrist. Hij zal eenieder die het Beest niet wil aanbidden, zoeken te doden. Dit zal plaatsvinden in de tweede periode van de zeven jaar van De Grote verdrukking – Openbaring 13:15 (NBG):

En hem werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken, dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden.

 

Micha 3:11

Haar leiders spreken recht voor geschenken en haar priesters onderwijzen voor loon en haar profeten voorspellen rijkdom voor geld. Toch zeggen zij op God te steunen. (Zij zeggen): Is God niet in ons midden? Rampspoed zal ons niet overkomen!

Belichten we deze profetie tegen de oude tijd, dan uit die zich in de corruptie van bestuurders. Tevens blijken de priesters geld te vragen voor hun godsdienstlessen en ook dat was tegen Gods verordeningen. Priesters behoorden namelijk te leven van de inkomsten van de tempel en een ieder die dat verlangde

gratis onderricht te verstrekken. Van een dergelijke verloedering in Micha’s tijd spreekt de Bijbel niet.

Ook hier vinden we de finale vervulling pas in de Eindtijd. Want dan zal er sprake zijn van priesters van de Antichrist, dus rond de cultus van het beeld (de gruwel der verwoesting) dat in de Eindtijd in Jeruzalem zal worden opgericht. Die afgodendienst zal niet vrijblijvend zijn, maar onder dwang opgelegd worden. Ook het bestaan van profeten die het volk misleiden, past naadloos in die periode.

 

v11b Toch zeggen zij op God te steunen. (Zij zeggen): Is God niet in ons midden? Rampspoed zal ons niet overkomen!

Het gros van de mensheid zal de komst van de Antichrist als een zegen zien. Men zal werkelijk geloven dat een Messias is gekomen. Slechts ware gelovigen zullen de Antichrist doorzien. Deze blindheid werd echter al lang geleden door de apostel Paulus voorzegd, II Thessalonicenzen 2:11 (NBG):

En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven.

En in Openbaring 13:14a (NBG):

En het verleidt hen, die op aarde wonen, wegens de tekenen, die hem gegeven zijn te doen, voor de ogen van het beest.

 

Micha 3:12    

Daarom en wegens u, o Sion, zal Het Land omgeploegd worden. Jeruzalem zal door puinhopen getekend worden en de heuvel van de tempel zal vervallen tot een hoogte, begroeid met struikgewas.

Volgens algemene mening duidt dit vers de verwoesting van Jeruzalem door koning Nebukadnezar. Velen zien ook nog een tweede vervulling in 70 na Christus, toen de Romeinen Jeruzalem verwoestten.

 

Jeruzalem zal vallen

Maar, voorgaande exegeses zijn hooguit een voorvervulling. We kunnen deze profetie namelijk met meer reden in de Eindtijd plaatsen. Uit Zacharia 14:2 blijkt dat Jeruzalem (dat is dan de stad van de Antichrist) door een groot leger uit de volken ingenomen zal worden *. Deze bezetting zal waarschijnlijk grote schade aan de stad toebrengen, hoewel de stad zeker niet verwoest zal worden (Jeruzalem zal door puinhopen getekend worden). Na de inname van Jeruzalem trekt het leger uit de volken verder, de Antichrist en zijn legermacht achterna, om hen te vernietigen. (Daniël 11:45)

 

zal Het Land omgeploegd worden - Deze uitdrukking ziet op de enorme verwoestingen die deze laatste grote oorlog in Kanaän zal veroorzaken. Het zal er daarna uitzien als een omgeploegd land.

 * Dat leger bestaat uit opstandige vazallen van de Antichrist die samengaan met Gog uit Magog. Voor een verdere verklaring en tekstverwijzingen, zie: Weerd, Zacharia, Herziene Verklaring, pagina 437-441.

 

Na de aftocht van de Antichrist komt er ook een einde aan de afgodendienst rond het beeld van het beest, dat zich grotendeels op het tempelterrein in Jeruzalem zal afspelen. De Messias, Jezus Christus, is dan nog niet aangekomen. Dat gebeurt korte tijd later. De tijdsspanne tussen de aftocht van de Antichrist en de aankomst van de Messias op de Olijfberg is maar gering. Waarschijnlijk doelt Daniël 12:11-12 daarop.

Daniël spreekt daar over de periode waarin de gruwel der verwoesting, dat is het beeld van het Beest, op het tempelplein zal staan. De tekst spreekt van duizend tweehonderd negentig dagen, gerekend vanaf het staken van het dagelijks offer. Dit moment moeten we zoeken in de laatste maanden van de eerste periode van De Grote Verdrukking. Deze telt twee maal 3½, dat is zeven jaar. (De tweede periode begint met het verbreken van het verbond tussen de Joden en de Antichrist. Dat gebeurt waarschijnlijk naar aanleiding van de instelling van de cultus rond het beeld van het Beest.) Daarna zegt Daniël in vers 12:

welzalig hij 1) die blijft verwachten 2) en duizend driehonderd en vijf en dertig dagen bereikt 3) .

1) De gelovige.  2) De komst van de Messias.  3) Gerekend vanaf het staken van het dagelijks offer.

Het verschil tussen beide tijdsaanduidingen is 45 dagen. Dat is waarschijnlijk tevens de tijdsduur tussen de aftocht en dood van de Antichrist en het herstel van de offerdienst in de tempel.

 

Vers 12c

en de heuvel van de tempel zal vervallen tot een hoogte, begroeid met struikgewas.

Gedurende de Grote Verdrukking zal het tempelterrein (binnenste en buitenste voorhof, etc.) niet meer aan God gewijd zijn, maar onderdeel van de heidense afgodendienst (de tempel zelf blijft onbezoedeld). Die afgodendienst zal zich concentreren rond het beeld van het Beest, de gruwel der verwoesting. Het einde van de afgodendienst rond het beeld van het beest, zal kennelijk leiden tot verwaarlozing van het tempelcomplex. Het tempelterrein zal in die dagen dus vervallen tot een hoogte (heilige plaats) begroeid met struikgewas, een vervallen plaats dus. Pas als de Messias regeert zal het herstel beginnen.

 

Dit is een uittreksel. Voor een veel uitgebreider bespreking verwijzen we naar: De Profeet Micha, door G.A. van de Weerd.

 

Copyright: Gert A. van de Weerd; PMI Boeken BV.

Terug naar overzicht
2022 - Micha - Studie 9: Micha 3