2022 - Micha - Studie 1: Wat is Profetie

donderdag 13 juni

Tweegesprek tussen Gert van de Weerd en Henk Schouten

De Profeet Micha

 

Teksten op: www.bijbelverklaring.com en Family7

Bijbelvertaling uit: Weerd, De Profeet Micha

Aflevering 1: Wat is Profetie

In deze nieuwe serie tv-uitzendingen behandelen we de Profeet Micha. Ter introductie bespreken we in vier afleveringen eerst een aantal kernbegrippen die ons helpen deze profetie beter te begrijpen.

 

A. Wat is Goddelijke Profetie?

Daarop is een eenvoudig antwoord te geven: Spreken namens God. Een ieder die dat doet is dus een profeet. 2 Petrus 1:21 (NBG) bevestigt dat:

20 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging 1) toelaat; 

21 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven 2), hebben mensen van Godswege gesproken (grondtekst: spraken mensen woorden van God).

Profetie van God is het gevolg van de rechtstreekse inwerking van de Geest van Jahweh die de woorden bij de profeet inprentte. Zo spreekt Zacharia 7:12 van: De onderwijzing en de woorden die de HERE der

heerscharen door zijn Geest, door de dienst van de vroegere profeten, had doen overbrengen.

  1) Bedoeld wordt: een unieke uitleg (Grieks: idias), afwijkend van de context in de Bijbel – of van de grote lijnen van het evangelie – en die noemen we de Raad Gods.

  2) Grondtekst: pheromenoi = bewogen of aangevuurd. Niet de Heilige Geest spreekt, maar ‘mensen hebben van Godswege gesproken’. Petrus legt dus uit dat een mens die profetie uitspreekt door de Heilige Geest geheiligd is en dat hij daarom woorden van God kan spreken 3) – een mens die niet ‘geheiligd’ is kan dat namelijk niet!

 

B. Profetie; een Breed Begrip

Veel christenen zien in Bijbelse profetie niet meer dan toekomstvoorspelling. Hoewel het een belangrijk onderdeel beslaat, is dat onjuist. Het begrip profetie omvat alle spreken van God dat door een profeet werd doorgegeven. Bijvoorbeeld: 1. wetgeving voor Israël, 2. een persoonlijke opdracht, 3. troostende woorden, 4. vermanende woorden,  5. een oordeel en 6. toekomstprofetie. Punt 1-5 hebben allen met het volk Israël te maken en die zijn vervuld of niet meer geldig. Wat resteert is profetie over de komende Messias en de Eindtijd, wat de profetenboeken domineert. Alle profetie samen noemen we de Raad Gods. Dat is een doelstelling of voornemen van God, zoals Efeziërs 1:8b-10 (NBV) kernachtig uitlegt:

Hij (God) heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.

Die vervulling van de Raad Gods in de Eindtijd is de ruggengraat van de profetie in het boek Micha.

 

C: De Raad Gods

God heeft in zijn eeuwig voornemen een plan met de mens en met deze wereld. Dit plan wordt in de Bijbel de Raad Gods genoemd. De profeten geven ons een blik in die Raad; Amos 3:7 (NBG):

Voorzeker, de Here HERE doet geen ding, of Hij openbaart zijn Raad aan zijn knechten, de profeten.

De Raad Gods is eeuwig en verandert niet (Hebreeën 6:17). We hebben namelijk niet te maken met een wispelturige God die willekeurig van standpunt wisselt. Daarom moeten we alle profetie belichten tegen het grote einddoel, zoals dat in Efeziërs 1:8b-10 (NBV) omschreven wordt (zie hierboven). Petrus getuigt daarin dat zowel de hemel als de aarde aan Jezus Christus worden gegeven. Dat wordt werkelijkheid:

  1. Als Jezus zijn Gemeente komt ophalen van de aarde en naar de hemel meeneemt (1 Tessalonicenzen 4:16-17). Dat tijdstip breekt aan als de volheid heidenen bereikt is (Romeinen 11:25).
  2. In de verheffing van Jezus Christus tot koning over de wereld en de stichting van het Messiaanse Rijk.

 

D: Is Profetie Geheimtaal?

Daar lijkt het wel eens op. Want in veel Bijbelverklaringen heeft de uitleg van eindtijdprofetie maar weinig binding met de letterlijke betekenis van Gods woord. Op het eerste gezicht lijkt dat vreemd, maar

die trieste ontsporing heeft een lange geschiedenis.

Van oorsprong zag men het christendom als variant op het Jodendom. Tijdens de Joodse oorlogen  (67-70 en 132-135 na Chr.) groeiden Joden en Christenen echter uit elkaar. Dat ontaardde zelfs in vijandschap en escaleerde tenslotte tot antisemitisme. Parallel aan de verwijding tussen Joden en christenen ontstond een toenemende onvrede met de uitleg van de profetie (die wees – zo vond men – veel te veel op Israël). Oorspronkelijk volgde men de letterlijke betekenis van profetie. Die voorzag een heilrijke toekomst voor Israël op aarde en een hemelse toekomst voor de Gemeente van Christus. Daar hadden sommige kerk- leiders steeds meer moeite mee, want er ontwikkelde zich een elite binnen de kerk die de blik minder naar boven richtte en wereldlijke macht verzamelde. Veel ‘kerkvorsten’ snakten naar glorie op aarde!

 

E. Israël werd ‘de Kerk’

Langzaam maar zeker begon men de heilsprofetieën aan Israël op de christelijke kerk toe te passen. Dat de Bijbel iets heel anders leert, bleek geen beletsel. De kerkvader Origenes (185-254) was de eerste die het ‘nieuwe denken’ een officieel tintje gaf en er theologie van maakte. We noemen dat: De Allegorische Interpretatie. De nieuwe kijk op profetie bood geen ruimte meer voor Israël. Dat volk had afgedaan. En op veel plaatsen in de Bijbel, waar de naam Israël in onvervulde profetie werd gevonden, begon men ‘de kerk’ in te vullen. Daarin was men wonderlijk kieskeurig. De heilsbeloften werden overgenomen, echter de vervloekingen mochten de Joden houden (?). Gewapend met de nieuwe uitleg van de profetie verkreeg de christelijke kerk zijn excuus om naar aardse macht en glorie te streven. Zo werd het een wereldlijk instituut dat via een eigen staat (het Vaticaan) en leger brute macht uitoefenden (de inquisitie).

 

In de allegorische interpretatie wordt veel profetie niet meer naar de letter verstaan. Gangbare begrippen, die een voor de hand liggende betekenis hebben, blijken plotseling iets geheel anders te betekenen. Zo kon men een bijbeltekst van bijna elke verklaring voorzien die de theoloog voorstaat. Voor de gewone man werd de Bijbel aldus tot geheimschrift die slechts door specialisten verklaard kon worden. Zeker, als het om de uitleg van Eindtijdprofetie ging. Wie daar vanaf week werd ketterij verweten. Het concilie van Trente (1545-1563) vaardigde zelfs een bindend voorschrift uit dat de Bijbel enkel in het Latijn gelezen mocht worden – uiteraard door geestelijken die Rome had aangesteld.

Hoewel heden die beperkingen zijn vervallen, is de dogmatiek van kerkelijke stromingen of universiteiten nog steeds bepalend voor de wijze waarop men de Bijbel verklaart. Daarin speelt de studie naar ‘wat er staat’ (= de letterlijke betekenis van de profetie) een bijrol. In deze verklaring speelt die een hoofdrol.

 

F. Een Allegorische Ontsporing

Een voorbeeld van een allegorische ontsporing, vinden we op pagina 187 van De Kleine Profeten III, door dr. J. Ridderbos (een veel geraadpleegde verklaring onder reformatorische gezindten). Het is een commentaar op Zacharia 14 en juist dat hoofdstuk is heel helder over de Eindtijd. Ridderbos heeft daarvoor terecht geconstateerd, dat dit hoofdstuk eschatologisch van aard is (= de Eindtijd betreft). Dan geeft hij de beschreven gebeurtenissen een plaats in de heilsgeschiedenis.

Je moet de citaten wel een paar keer lezen om het te vatten, want Ridderbos gebruikt nogal wollige taal. Zacharia spreekt heel duidelijk, maar Ridderbos buigt dat om naar zijn eigen dogmatiek:

Om zich aangaande de vervulling onzer profetie een juiste gedachte te vormen, moet men in het oog houden enerzijds haar eschatologische, anderzijds haar Oudtestamentische-schaduwachtig karakter. Het laatste brengt met zich, dat men geen letterlijke vervulling moet verwachten;

En pagina 188: In overeenstemming met het bovenstaande zien wij in de strijd der volken tegen Jeruzalem en hun aanvankelijke overwinning een voorstelling van de laatste uitbarstingen van haat tegen de kerk,

En verder: De beschrijving van de veranderingen in de natuur en van Jeruzalems verhoging boven het Judese land zal op heerlijker wijze dan de woorden kunnen doen vermoeden worden vervuld,

En ook: Wanneer voorts in vs. 16-19 van de overgeblevenen uit de volken wordt gezegd, dat ze naar Jeruzalem zullen opgaan tot het Loofhuttenfeest, dan is dit een schaduwachtige voorzegging van de toebrenging der Heidenen in de dagen des nieuwen verbonds; terwijl de toevoeging, dat wie niet mede optrekt, geen regen ontvangt, hier aanvankelijk en eens ten volle vervuld wordt in de levens-derving, die het deel is van wie zich niet tot God bekeert.

 

G. Er staat dus NIET wat er Staat?

Als we gewoon lezen wat er staat dan spreekt Zacharia 14, samenvattend:

  1. Van een belegering van Jeruzalem en het ingrijpen van God (Zacharia 14:3).
  2. Beschrijft hij een zware aardbeving die grote veranderingen in het landschap van Kanaän bewerkt.
  3. Wordt de wederkomst van Jezus Christus voorzegd (Zacharia 14:4).
  4. Profeteert Zacharia over een gruwelijke Plaag die de vijand zal vernietigen (Zacharia 14:12-13).
  5. Spreekt Zacharia van een pelgrimage van delegaties uit alle volken van de wereld naar Jeruzalem, om God te eren (Zacharia 8:20-23 en 14:16).

Volgens Ridderbos spreekt Zacharia dus over heel andere zaken (?). Hij vervangt belangrijke sleutel- woorden door begrippen die tot totaal andere conclusies leiden. Zo wordt de band met de realiteit

van het geschreven woord verbroken. Aldus is niet Gods woord de norm, maar dat van de verklaarder.

 

H. Dogmatische Belemmeringen

In de allegorische denkwijze staan Bijbelverklaringen sterk onder invloed van dogma’s die veel deuren tot de juiste verklaring sluiten. Zo kan het, volgens velen, niet mogelijk zijn dat Jezus terugkomt om koning over een hersteld Israël te worden. Ook is het, volgens hen, ondenkbaar dat de tempel herbouwd  wordt. Eveneens wordt een toekomstig Godsrijk (Duizendjarig Rijk) resoluut van de hand gewezen. Maar dat zijn juist de centrale thema’s, waarover veel profetieën in het Oude- en Nieuwe Testament handelen. Als we profetie willen begrijpen dan moeten we de Bijbel serieus nemen en de tekst verstaan in de letterlijke betekenis. Geen hocus-pocus toepassen om de uitleg naar eigen smaak te verdraaien.

 

I. Toen kwam het Volk Israël Terug

De allegorische uitleg van de Bijbel heeft het moeilijk met profetieën over het Messiaanse Rijk. Dat is logisch, er staat wat er staat. Dat probleem werd verergerd toen Israël in 1948 een eigen staat uitriep en de Joden massaal teruggingen naar Kanaän. Men kon er niet omheen: Er werden oude profetieën vervuld!

 

J. De Bijbel wordt Dunner!

Dus werd de theologie herzien?... Helaas; dat gebeurde nauwelijks. Wel ontstond onrust over de betekenis van Messiaanse profetie. Echter, in plaats van de theologie te herzien, gingen de meeste kerken een keuze uit de weg. Daarom begon men in de prediking eindtijdprofetie te mijden. We geven een eenvoudig voorbeeld uit de praktijk om dat te staven. In Micha 5:1 (NBG) staat:

En gij, Bethlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid.

Voorgaande tekst zal veel christenen bekend zijn, want die wordt vaak gelezen in de kersttijd. Micha 5:1 voorzegt de geboorte van Jezus Christus in de stad Bethlehem, te Efrata. Maar, leest u wel goed? Er staat ook: die een heerser zal zijn over Israël. Dus: koning over Israël. Die profetie is nooit vervuld! Dat gaat nog gebeuren. Is het u bovendien wel eens opgevallen dat de verzen na Micha 5:1 in veel kerken bij de prediking vrijwel nooit aan bod komen? Zo staat er in Micha 5:3-4a (NBG):

   3 Dan zal Hij 1) staan en hen 2) weiden in de kracht des HEREN, in de majesteit van de naam des HEREN, zijns Gods; en zij 2) zullen rustig wonen, want nu zal Hij 1) groot 3) zijn tot aan de einden der aarde,

 4a en Hij 1) zal vrede 4) zijn. En Micha 5:7-8 profeteert:

  7 En het overblijfsel van Jakob 2) zal zijn onder de natiën, te midden van vele volkeren als een leeuw onder de dieren des wouds, als een jonge leeuw onder de schaapskudden, die, wanneer hij er binnendringt, neerslaat en verscheurt, zonder dat iemand redt.

  8 Uw hand 1)zal verheven zijn boven uw tegenstanders, en al uw vijanden zullen worden uitgeroeid 5).

1) Jezus Christus. 2) Het volk Israël. 3) Jezus wordt ‘groot’, dat is Zijn verheffing tot koning in Jeruzalem. 4) Vrede op aarde? – nooit gebeurd. Wel in het Messiaanse Rijk! 5) = de Dag des HEREN, als God met zijn vijanden afrekent.

 

Ook hier is de verklaring niet moeilijk, mits we de tekst letterlijk nemen. Samengevat profeteert Micha:

  1. Er komt een tijd dat het volk Israël machtig zal worden (Micha 5:7a).
  2. Jezus Christus, wordt koning over de gehele aarde.
  3. Er wordt een toestand van bestendige vrede bereikt (inderdaad: Vrede op aarde - Lucas 2:14).
  4. Alle vijanden van God zullen worden uitgeroeid.

Elk van de vier punten is alleen maar uit te leggen, indien er zicht is op de Eindtijd en het toekomstige Messiaanse Rijk. Als je dat niet ziet, moet je de profetie wel negeren, want die is dan nergens te plaatsen.

 

Na de voorlezing van Micha 5:1 gaat de predikant gewoonlijk over tot andere profetieën over de geboorte van Jezus. De verzen daarna komen zelden aan bod en noch de uitleg daarvan. Zo wordt de Bijbel steeds dunner en het evangelie armer. Dat is ontzettend verdrietig, want zo ontvalt aan veel kerkgemeenten een groot stuk zegen. Want met het bestuderen van Bijbelse profetie komt u tot de kern van het evangelie en leert u God beter kennen. Dan komt u dichter bij Hem die wij in Jezus Christus ‘Vader’ mogen noemen.

 

K. Profetie als een Last

Een openbaring van God dwingt een profeet tot grote haast, om de boodschap van God uit te voeren. Die drang is zelfs zo sterk dat de profeet Jeremia het als een last ervaart en zich erover beklaagt. Jeremia 20:7-9 (NBV) getuigt erover:

  7  ‘HEER, u hebt mij verleid, en ik ben bezweken, u was te sterk voor mij en hebt mij in uw greep gekregen. Dag in dag uit lachen ze om mij, iedereen bespot mij.

  8  Telkens als ik spreek, moet ik schreeuwen: “Ik word mishandeld, onderdrukt!” Want de woorden van de HEER brengen mij dag in dag uit schande en vernedering.

  9  Als ik denk: Ik wil Hem niet meer noemen, niet meer spreken in zijn naam, dan laait er in mijn hart  

      een vuur op, dan brandt het in mijn gebeente. Ik doe moeite om het in bedwang te houden, maar ik kan het niet.

 

L. Profetie tegen Wil en Dank

Sommigen profeteren zonder het te weten. Dat overkwam de hogepriester Kajafas toen het Sanhedrin  (Farizeën en Schriftgeleerden) over het lot van Jezus Christus debatteerde – Johannes 11:49-53 (NBG):

  1. Maar één van hen, Kajafas, de hogepriester van dat jaar, zeide tot hen: Gij weet niets,
  2. en gij beseft niet, dat het in uw belang is, dat één mens sterft voor het volk en niet het gehele volk verloren gaat.
  3. Doch dit zeide hij niet uit zichzelf, maar als hogepriester van dat jaar profeteerde hij, dat Jezus zou sterven voor het volk,
  4. en niet alleen voor het volk, maar om ook de verstrooide kinderen Gods bijeen te vergaderen.*

* = De hereniging van Juda (de Joden) met de verstrooide tien stammen van Israël. Dat moet nog gebeuren!

 

De kracht van de Geest van God is zo overweldigend groot dat sommige profeten dus tegen hun wil Gods woord profeteerden. Dat overkwam bijvoorbeeld Bileam, een demonische bezweerder en vijand van het volk Israël. Hij werd te hulp geroepen door koning Balak van Moab, om de opmars van het volk Israël tot staan te brengen. Zijn opdracht was om Israël te vervloeken. Dat wordt hem door God verboden. In plaats daarvan zegent hij Israël tegen zijn eigen wil; Numeri 23:11 en 12 (NBV):

11  Balak zei tegen Bileam: ‘Wat hebt u nu gedaan! Ik heb u hierheen laten halen om mijn vijanden te vervloeken, en nu zegent u ze.’

12  Bileam antwoordde: ‘Ik zeg niets anders dan wat de HEER mij in de mond legt.’

Dan legt God Bileam een tweede zegen in de mond die tot in de Eindtijd reikt; Numeri 23:19-24 (NBG):

19 God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen? (Dus alle profetieën over Israël worden vervuld!)

20 Zie, ik heb bevel ontvangen te zegenen, en zegent Hij, dan keer ik het niet.

21 Men schouwt geen onheil in Jakob, en ziet geen rampspoed in Israël. De HERE, zijn God, is met hem, en gejubel over de Koning is bij hem. (= Profetie over de Eindtijd; over koning Jezus – de finale vervulling)

22 God, die hen uitleidde uit Egypte, is hem als de hoornen van de wilde stier,

23 want er bestaat geen bezwering tegen Jakob, noch waarzeggerij tegen Israël. Thans worde gezegd van Jakob en van Israël wat God doet: (God verwijst naar Zijn verbond met Abraham* en de Raad Gods)

24 Zie, een volk, dat als een leeuwin opstaat, en als een leeuw zich verheft, die zich niet neerlegt, eer hij buit gegeten en bloed van gevallenen gedronken heeft.

 

En wat is dat verbond met Abraham* dan? Daar profeteert Genesis 17:7-8 (NBG) over:

Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een God te zijn. 8Ik zal aan u en uw nageslacht het land, waarin gij als vreemdeling vertoeft, het ganse land Kanaän, tot een altoosdurende (NBV: voor altijd) bezitting geven, en Ik zal hun tot een God zijn.

En die bezitting wordt omschreven in Genesis 15:18 (NBG):

Te dien dage sloot de HERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat.

Dat gebied is heel veel groter dan het huidige Israël; dat is het Messiaanse Rijk (Ezechiël 47:13-20).

In het verbond  met Abraham wordt later ook de Gemeente van Christus begrepen (Romeinen 11:17-18), ook de Gemeente krijgt zo een plaats in de Raad Gods. Echter Israël heeft een aardse bestemming; de Gemeente een hemelse. Want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk (Romeinen 11:29).

 

M. Israël kende Twee Soorten Profeten

De Bijbel kent twee soorten profeten: 1. Verbondsprofeten en 2. Schrijvende Profeten. Van de eerste categorie zijn Nathan, Elia, Eliza. Zij profeteerden over het hier en nu van hun eigen tijd. De verbonds- profeten vormden de verbinding tussen God en de gezaghebbers die in Zijn naam over Israël waren aangesteld. Zo corrigeerde God de stamhoofden en richters indien nodig en gaf hen richting voor de toekomst. Na dat tijdperk ging het leiderschap in Israël over op de koningen, waarvan koning Saul de eerste was (1 Samuël 8, 9 en 10). De functie van de Verbondsprofeten bleef echter dezelfde.

Soms was sprake van een dubbelfunctie. Mozes en Samuël waren zowel richter als profeet. En David, de man naar Gods hart, was profeet en koning.

Amos is de eerste van de Schrijvende Profeten. Hij kondigde het einde van het Sinaïtische Verbond aan –

de breuk tussen God en Zijn volk – en daarom gingen Juda en Israël ten onder. Het ideaal van een Godsrijk op aarde – Israël onder Gods leiding – was dus mislukt. Zijn daarmee de beloften aan Abraham, Izaäk en Jakob van de baan?  Neen, God garandeert die met een eed (zie de zegen van Bileam en Genesis 17:7-8) – dus dient er een volgende poging te komen om dat Godsrijk alsnog te realiseren.

Om die doelstelling te bereiken waren er profeten nodig om het volk Israël de weg naar dat Godsrijk voor te houden. Dat is geen eenmalige gebeurtenis, maar profetie die de eeuwen overspant. Daarom werden die profetieën op schrift gesteld en die betreffen grotendeels de toekomst – twee fasen daarvan:

 A. Op de korte termijn spreken die van het komende oordeel dat over Israël en Juda zou komen.

 B. Ze getuigen ook over toekomstig herstel van Israël; dus de heilrijke toekomst en de weg daarnaar toe.

 

Na de ondergang van Israël en Juda ontstonden twee gelegenheden waarop het beloofde Godsrijk alsnog had kunnen aanbreken – we noemen die Gestelde Tijden (NBG: te dien dage):

1. De terugkeer uit ballingschap had tot het beloofde Godsrijk kunnen leiden als alle Joden waren terug- gegaan. Helaas gehoorzaamde maar een klein deel de oproep van God. Zo verviel de vervulling voor dat moment en restte slechts een kleine zegen. Zacharia 4:10 noemt dat ‘de dag der kleine dingen’.

2. Toen Jezus op aarde kwam bood Hij de Joden het Messiaanse Rijk aan – Bekeert u want het koninkrijk der hemelen* is nabij (= binnen handbereik) gekomen (Mattheüs 4:17). De Joden wezen Hem echter af en zo ging ook deze gelegenheid ongebruikt voorbij.

  * Dit is de standaarduitdrukking voor het aardse Godsrijk met een ‘hemelse signatuur’. Elke gelovige Jood zag daarnaar uit. Jezus hoefde het dus niet uit te leggen, wat Hij wel gedaan zou hebben indien het in de hemel lag.

 

Met de afwijzing van Jezus Christus verviel de belofte van het Godsrijk of Messiaanse Rijk voor dat moment en werd het naar de verre toekomst verdaagd (wat wij nu de Eindtijd noemen). Daarom werd de Gemeente van Christus tijdelijk heilsdrager in plaats van Israël. Johannes 18:36 (NBG) getuigt erover:

Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk (wel) van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben*, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu (tijdsbepaling) echter is mijn Koninkrijk niet van hier (of beter: aan deze kant = de aarde – het is namelijk een hemels Koninkrijk geworden; de ‘andere kant’). Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij dus toch een koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik koning ben (want) Hiertoe ben Ik geboren (om koning over Israël te worden) en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar mijn stem.

* Jezus verwijst hier naar het einde van de Grote Verdrukking als Zijn volgelingen samen met Hem de strijd aangaan tegen de vijandige volken – kort voordat het Messiaanse Rijk aanbreekt.

 

N. Een heilrijke toekomst

Gods woord, dat door de schrijvende profeten werd opgetekend, vormt de geestelijk bagage van Gods volk door de eeuwen heen, tot op de huidige dag. Ze vergezellen Israël op de lange weg naar het heil en houden het een zegenrijke toekomst voor. Dat betreft de komst van de Messias, het herstel van het Davidische koningschap en de vestiging van Het Messiaanse Rijk.

 

O. Schrijvende Profeten spreken Eschatologisch

De profeet Micha stelt grote misstanden aan de kaak, maar dat blijkt slechts ter illustratie te dienen voor de kern van zijn betoog. Die betreft niet het hier en nu van zijn eigen tijd. In de grond van de zaak spreekt Micha eschatologisch, over de Eindtijd! Dat kan ook niet anders, want dan komt de Raad Gods pas tot zijn vervulling. Lag die Eindtijd vast? Neen, er kwamen nog twee Gestelde Tijden – momenten waarop het Godsrijk had kunnen ontstaan (zie de verklaring onder M). Toen Jezus afgewezen werd verschoof de belofte van het Godsrijk naar de Eindtijd. Daarom kon toen pas Openbaring geschreven worden.

Micha spreekt niet van oordeelsprofetie alleen. Hij blikt ook vooruit naar de tijd waarin de Raad Gods triomfeert en het Godsrijk of Messiaanse Rijk alsnog gevestigd wordt.

 

P. Perfectum Profeticum

Voor God is een toekomstprofetie – dus een besluit uit de Raad Gods – even vast, alsof het reeds gebeurd is. Vandaar dat profeten vaak spreken over gebeurtenissen in de toekomst, alsof deze al vervuld zijn. Dat is een manier van profeteren die de onwrikbaarheid van de voorzeggende profetie benadrukt. We noemen dat: Perfectum Profeticum (de voltooide tijd van de profeten). Ook wordt de profeet soms naar de toekomst  verplaatst, zoals bijvoorbeeld in Ezechiël 43:1-5, Ezechiël 47 en Openbaring 4:1-2. Hij beschrijft dan wat hij ziet als toeschouwer, terwijl het nog niet gebeurd is.

 

Dit is een uittreksel. Voor een veel uitgebreider bespreking verwijzen we naar:  De Profeet Micha,  door G.A. van de Weerd.

 

Copyri

Terug naar overzicht
2022 - Micha - Studie 1: Wat is Profetie