2022 - Micha - Studie 10: Micha 4

donderdag 13 juni

Tweegesprek tussen Gert van de Weerd en Henk Schouten

De Profeet Micha

 

Teksten op: www.Bijbelverklaring.com en Family7

Bijbelvertaling uit: Weerd, De Profeet Micha

Aflevering 10: Micha 4

Introductie

Dit hoofdstuk spreekt uitsluitend over de Eindtijd en doet dat zo duidelijk dat elke andere uitleg de tekst geweld aandoet. Toch hebben velen Micha 4 vergeestelijkt en op de kerk betrokken. Dat – zo zegt men dan – is de ‘verborgen betekenis’. Maar het is puur inlegkunde en zo verduistert de profetie.

 

Micha 4:1

En het zal geschieden, in de laatste van De Dagen, dan zal de berg van de tempel des HEREN gevestigd zijn als de belangrijkste der bergen. Ja, hij zal verheven zijn boven de heuvelen en volkeren zullen tot hem stromen.

De laatste van De Dagen duidt op tijdperken of bedelingen. De laatste is het Messiaanse Rijk (Openb. 20). De berg van de tempel des HEREN draagt die naam omdat daar de laatste tempel wordt gebouwd.

 

v1B gevestigd zijn als De belangrijkste der bergen. Ja, hij zal verheven zijn boven de heuvelen – Hier geldt een dubbele betekenis. De tekst spreekt zowel van de heiligste plaats (De belangrijkste) als van de hoogste berg (verheven). Dit laatste uiteraard in relatie tot het omringende land. Die conclusie houdt wel in dat het huidige landschap rond Jeruzalem sterk veranderen zal. Daarover spreekt Zacharia 14:10 (grondtekst)*:

Het gehele omringende land zal als de Arabah worden, vanaf Geba tot Rimmon, ten zuiden van Jeruzalem, maar zij zal hoog verheven liggen. (* Weerd, Zacharia, Herziene Vertaling, pagina 465-466)

Zacharia voor zegt dat het gehele land rond Jeruzalem vlak zal worden, zoals de vlakte van de Arabah, ten zuidoosten van Jeruzalem. Zacharia 14:10 (grondtekst) gaat verder:

Ja, Jeruzalem zal op haar eigen plaats blijven liggen, gerekend vanaf de Benjaminpoort via de voormalige poort naar de Hoekpoort – en van de toren van Hananeël tot aan de wijnpers van de koning. (Weerd, Zacharia, Herziene Vertaling, pagina 465-466)

Deze ingrijpende geologische verandering worden bewerkt door grote aardbevingen. Het geweld daarvan zal zo groot zijn dat Zacharia extra mededeelt dat Jeruzalem gespaard zal blijven.

 

v1C en volkeren zullen tot hem stromen.

Het woord hem doelt uiteraard op Jeruzalem. Bedoeld wordt dat delegaties uit vele volkeren naar Jeruzalem zullen komen om God te eren. Zacharia 8:20-23 en 14:16-21 spreekt daarover en Micha 4:2.

 

Micha 4:2

Dan zullen vele natiën komen en zij zullen zeggen: Komt, laat ons dan opgaan tot de berg des HEREN en tot het huis van de God van Jakob. Dan zal Hij ons onderwijzen aangaande zijn wegen, opdat wij mogen wandelen in zijn paden.

Dit vers heeft een duidelijke overeenkomst met de profetie uit Zacharia 8:21, 22 en 14:16. Het gaat in die teksten namelijk over dezelfde gebeurtenissen in de Eindtijd.

v2A Dan zullen vele natiën komen – Micha spreekt over wereldwijde pelgrimage; zo ook Jesaja 11:10 NBG:

En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isaï * zullen zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn. *     De vader van David waar de Messias uit voorkomt.

v2B het huis van de God van Jakob – In het Messiaanse Rijk bestaat geen verdeeld volk meer. Dus wordt niet gesproken van Israël of Juda, maar van het huis van Jakob, de stamvader van alle twaalf stammen.

v2C Dan zal Hij ons onderwijzen aangaande zijn wegen – De gehele wereld zal in het Messiaanse Rijk onderwezen worden in de kennis des HEREN. De Bijbel spreekt daar vaker over, zoals in Jesaja 11:9 (NBG):

Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis des HEREN, zoals de wateren de bodem der zee bedekken.

 

Micha 4:3

Voorwaar Ik zeg u: Uit Sion zal de wet uitgaan, ja, het woord van God uit Jeruzalem. Aldus zal Hij richten tussen vele volkeren en geschillen beslechten tussen de machtigste natiën, tot het uiterste der aarde. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen smeden en hun speren tot snoeimessen. Nooit zal de ene natie meer tegen de andere natie het zwaard opnemen, zij zullen de oorlog niet meer leren.

Met dit vers spreekt Micha over de gelukzalige tijd van het Messiaanse Rijk. Hij getuigt heel duidelijk en elke andere verklaring – bijvoorbeeld dat de kerk bedoeld wordt (we zeggen het nog eens) – is inleg- kunde! Vers 3 bevat een triomfantelijke ondertoon. Micha ziet de glorie van de toekomst als Jeruzalem de hoofdstad van de wereld is en Gods wetten daar uitgevaardigd worden. Jesaja 60:18 (NBG) profeteert:

Van geen geweld zal in uw land meer gehoord worden, van verwoesting noch verderf in uw gebied; en gij zult uw muren Heil noemen en uw poorten Lof.

En de psalmist zingt over deze toekomstige gebeurtenis in Psalm 132:13,14 (NBG):

Want de Here heeft Sion verkoren, Hij heeft het zich ter woonplaats begeerd: dit is Mijn rustplaats voor immer, hier zal Ik wonen, want haar heb Ik begeerd.

 

v3A Uit Sion zal de wet uitgaan, ja, het woord van God uit Jeruzalem – Als de gehele wereld onder Gods wetten valt, wordt Jezus Christus koning en Hij zal zelfs aan de machtigste landen zijn wil opleggen.

v3B Aldus zal Hij (Christus) richten tussen vele volkeren, etc. – Oorlogen zullen verboden worden en geschillen zullen aan koning Jezus voorgelegd worden en Hij zal ze beslechten.

v3C Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen smeden en hun speren tot snoeimessen – Een wereld zonder wapens, waarin alle oorlogstuig tot nuttige voorwerpen wordt omgebouwd. Wat een geweldig vooruitzicht! Ook Hosea 2:17 (NBG) spreekt daarover

Te dien dage zal Ik voor hen een verbond sluiten met het gedierte des velds, het gevogelte des hemels en het kruipend gedierte der aarde. Dan zal Ik boog en zwaard en oorlogstuig in het land verbreken, en hen veilig doen wonen.

v3D Nooit zal de ene natie meer tegen de andere natie het zwaard opnemen, zij zullen de oorlog niet meer leren.Nooit, dat is nogal definitief. Een maatschappij zonder legers, zonder oorlog, die geregeerd wordt door Jezus Christus vanuit Jeruzalem – die is er nog nooit geweest, dus moet het nog gebeuren.

 

Micha 4:4

Aldus zal een ieder onder zijn eigen wijnstok of vijgenboom zitten. Dan zal er niemand meer zijn, die angst aanjaagt, want de mond van de Here der heerscharen heeft gesproken.

Micha 4:2-4 spreekt over het Messiaanse Vrederijk. Jesaja 65:17-25 geeft details. Die toekomstige maatschappij zal niet volmaakt zijn, want er is nog sprake van sterven en vloek (Jesaja 65:20b), maar de zegeningen zullen deze donkere wolken verre overtreffen. Jesaja 65:22b en 23a (NBG) profeteert:

Want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten. Zij zullen niet tevergeefs zwoegen en geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood, want zij zullen een door de HERE gezegend geslacht zijn.

Allegorie – Nu zien de meeste verklaarders in Micha 4:3 en 4 zeker geen profetie over het toekomstige Messiaanse Vrederijk, maar een allegorische schildering van de heerlijkheid hierboven die de gezaligde gelovigen in het hiernamaals ten deel zal vallen. Welnu dat staat dat er duidelijk niet en de gebruikte woordkeus laat in feite weinig ruimte om de betekenis op die rare manier te vergeestelijken. Daarom proberen veel exegeten de gebruikte terminologie wat af te zwakken. Twee voorbeelden:

Deden, De Kleine Profeten, pagina 215:

Vrij plotseling gaat de profeet, van de volken in het algemeen, over tot Israël, waarbij hij de messiaanse vrede voor zijn hoorders op populaire wijze voorstelt. Bij de stadsmens Jesaja ontbreekt deze landelijke idylle, maar bij de buitenman Micha is zij te begrijpen.

Edelkoort, Bijbel met Kanttekeningen, Micha, pagina 252, verwijzing 10:

Dit vers, dat degene, die de verzen uit Jesaja 2 hier inlaste, daaraan heeft toegevoegd, vertolkt typisch het boeren ideaal: men kende geen groter voorrecht dan neer te zitten onder zijn wijnstok en zijn vijgenboom.

Zelden heeft de auteur verklaringen gelezen die zo subtiel de betrouwbaarheid van een Bijbelboek te grabbel gooien als in voorgaande citaten gebeurt. Want als we goed lezen, dan zeggen deze theologen:

  1. De messiaanse vrede wordt op populaire wijze voorgesteld. Kan dus niet serieus genomen worden.
  2. Smalend spreekt Deden over een landelijke idylle van de buitenman Micha en van boerenideaal.
  3. Het vers is ingelast, dus hoort het in het boek Micha niet thuis.
  4. De schrijver wordt door Edelkoort verzamelaar genoemd en die heeft het uit Jesaja (niet van God dus).

Voorgaande overwegingen motiveren bij uitstek om de grondtekst nauwkeurig te blijven volgen. Die spreekt van een toekomstige wereldsabbat, in niet mis te verstane bewoordingen.

 

v4B Dan zal er niemand meer zijn die angst aanjaagt – Als het Messiaanse Rijk is aangebroken, zullen veel van haar bewoners nog de herinnering hebben aan de Antichrist die in het tweede deel van De Grote

Verdrukking beestachtig huis zal houden onder gelovige Joden. Dat zet deze profetie in een scherp licht.

 

v4C want de mond van de HERE der heerscharen heeft gesproken – met deze uitspraak wordt nog eens bevestigd dat de komst van het Messiaanse Rijk vaststaat. Het is een heilig soort Amen van God!

 

Micha 4:5

Voorwaar ik zeg u, al wandelt dan elke natie in de naam van hun goden; Wij echter, wij zullen wandelen in de naam van de HERE onze God, voor eeuwig en altijd.

Een wereld die God zal dienen is heden een onbereikbaar ideaal. Jesaja 66:5-6 geeft aanvullende info:

Vreemden zullen voor u (de Joden) gereed staan om voor u de kudden te weiden, vreemdelingen zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn; maar gij zult priesters des HEREN heten, dienaars van onze God genoemd worden; En Jesaja 66:12 (NBG):

En men zal hen noemen: Het heilige volk, De Verlosten des HEREN; en gij (= Jeruzalem) zult genoemd worden: Begeerde, niet verlaten stad.

Micha spreekt niet alleen van een bestendige vrede, maar ook van een superieure positie van Israël ten opzichte van de andere volken in de wereld. Dat ideaal stond voor de tijdgenoten van Micha wel erg ver van de werkelijkheid af. Daarom zegt de profeet: al wandelt dan heden ... enz. Met het woord Wij spreekt Micha voor het ware Israël dat God de hoogste eer geeft. Het is een soort samenvatting van de heilsbeloften van de voorgaande verzen. Dat contrast is nog groter in relatie tot de Grote Verdrukking als de Antichrist regeert. Pas de komst van de Messias zal vrede brengen… niet tijdelijk, maar voor eeuwig en altijd.

 

Micha 4:6

Zo spreekt de HERE: Te dien dage zal Ik het kreupele verzamelen. Wat verbannen is zal Ik samen- brengen, evenals hen, die Ik tot leed bracht.

De profetie richt zich op het begin van het Messiaanse Rijk en spreekt over drie identiteiten:

1. het kreupele – Dat zijn zij die geweigerd hebben het beeld van het beest te aanbidden en waarvan Jezus zelf in Mattheüs 24:13 zegt: Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. Dat is het gelovig restant dat aan de moordlust van de Antichrist is ontkomen. Het woord kreupele in vers 6a maakt duidelijk dat dit overleven niet zonder schade zal zijn. Ieder van hen zal namelijk meerdere familieleden en kennissen hebben die De Grote Verdrukking niet overleefd hebben.

2. Wat verbannen is zijn de Joden die op tijd voor de Antichrist gevlucht zijn (Micha 1:16 en 4:10).

  1. Er is echter nog een derde groep: de verdwenen tien stammen van Israël. Ook zij worden opgeroepen om terug te keren naar het beloofde land en zo wordt Gods volk weer verenigd. Micha typeert ze duidelijk met de woorden: evenals hen, die Ik tot leed bracht, want het leed dat God hen toebracht is het verlies van hun identiteit – de vervloeking Lo-Ammi, dat is niet mijn volk, waarna Israël verdween (Hosea 1).

 

Micha 4:7

En Ik zal het kreupele tot een nalezing maken en de verstrooiden tot een machtige natie. Dan zal de HERE over hen regeren op de berg Sion, van nu af tot in eeuwigheid.

Wat een prachtige manier van uitdrukken. Weer wordt nadrukkelijk op twee verschillende doelgroepen geduid. Het kreupele is het restant van Juda dat uit De Grote Verdrukking komt. Dit wordt tot nalezing verklaard. Dat duidt op het graan na het maaien (= de oordelen van God); dat is het overblijfsel. Zij zullen de kern vormen van een machtige natie in het toekomstige Messiaanse Rijk. Het woord verstrooiden kan ook vertaald worden met uitgezaaiden. Want dat gebeurde met Israël (tien stammen), ze werden uitgezaaid over de aarde en net als het zaad in de akker, werden ze zo onzichtbaar. Zij zijn nu verborgen in die akker (= de volkeren van de aarde). Echter het zaad is niet dood, maar wacht op ontkiemen, in de Eindtijd.

 

Micha 4:8

En gij, wachttoren van de kudde, vesting van de dochter Sions: Tot u zal worden teruggegeven, de heerschappij, die komen gaat. Tot de dochter van Juda het voormalige koningschap.

Een wachttoren was een veilige plaats voor de kudde en hun herders als sprake was van rovers die de kudde bedreigden. De wachttoren uit vers 4 is de vesting van de dochter Sions (Jeruzalem) die hier als een onverslaanbare vesting wordt voorgesteld, een veilige haven voor de kudde, Gods volk dus. Deze profetie ziet uit het einde van de Grote Verdrukking als de Messias te Jeruzalem het heft in handen neemt en de krijgskansen keren. Dan legt God ter bescherming een koepel over Jeruzalem – Jesaja 4:5 (NBG):

Dan zal de HERE over het gehele gebied van de berg Sion en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al wat heerlijk is (geheel Jeruzalem), zal een beschutting zijn.

 

v8B de heerschappij, die komen gaat – Deze woorden duiden op het Messiaanse Rijk, als Jezus Christus

koning over de gehele aarde zal worden. Die heerschappij zal 1000 jaar duren (Openbaringen 20:1-7).

v8B Tot de dochter van Juda het voormalige koningschap – Ook de rest van vers 8 is Messiaans. Het voormalige koningschap ziet op koning Salomo, wiens rijk een type is van het Messiaanse Rijk.

 

Micha 4:9

Welnu: Waartoe en waarom jammert u zo luidt en kermt om een koning? Die is er niet voor u! Is uw raadgever soms omgekomen, dat daarom smarten u overvallen, zoals een vrouw in weeën?

Kronkel en crepeer van pijn! gij dochter Sions, zoals een vrouw in weeën.

Micha richt zich nu op het komende oordeel over het afvallige deel van Israël tijdens de Grote Verdrukking – vereerders van de Antichrist, dus Satan. De dochter Sions is natuurlijk Jeruzalem, in die periode één van de twee hoofdsteden van de Antichrist. De toonzetting is smalend en ademt een boontje-komt-om-z’n- loontje-sfeer. Op dat moment is namelijk geen erbarmen meer te verwachten. De afvalligen hebben zich overgeleverd aan Satan en daarvoor bestaat geen vergeving. Zacharia 1:8b-9 (grondtekst) getuigt:

Toen werd mijn Geest hen moe, zo ook groeide hun afschuw voor Mij. En Ik sprak: Ik wil u niet langer weiden. Laat sterven, wat sterven moet en omkomen, wat omkomen moet. Laten dan de overlevenden elkaar verslinden.

Zal men in de oude tijd deze profetie niet op de ballingschappen betrokken hebben? Waarschijnlijk wel, maar het blijft een voorvervulling. Het woord raadgever helpt ons verder – want (zegt Micha) die is omgekomen. Dat ziet op de dood van de Antichrist. Daniël 11:45 tot 12:1 profeteert erover:

45   Hij zal zijn statietenten opslaan tussen de zee 1) en de berg 2) van het heilige sieraad 3) - maar dan komt hij aan zijn einde, zonder dat iemand hem helpt.

  1   Te dien tijde zal Michaël 4) opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid 5) zijn, zoals er niet is geweest, sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek beschreven worden bevonden.

1)  De Middellandse Zee.  2) De Olijfberg. 3) of Sieraadland (Kanaän).  4) De aartsengel in de rode strijdwagen  (Zacharia 6:2) die achterblijft op de Olijfberg en de vijand verpletterend zal verslaan. 5) De Grote Verdrukking.

 

De beslissing, om de Antichrist te doden, wordt niet door een mens genomen. Daniël 7:26 (NBG) getuigt:

dan zal de vierschaar zich nederzetten, en men zal hem de heerschappij ontnemen en hem verdelgen en vernietigen tot het einde.

De vierschaar, dat is een hemelse rechtbank onder leiding van de Hoogheilige God.

 

Micha 4:10

Maar dan moet u de stad verlaten en in de wildernis verblijven. Daar zult u redding vinden, daar zal Hij, de Here, u verlossen van de hand van uw vijanden.

Dit vers bevat belangrijke gegevens. Belangrijkste vraag is: wie wordt met u bedoeld. In vers 8 en 9 is de aangesprokene Jeruzalem die consequent dochter Sions wordt genoemd. Aangezien de profeet nu overgaat op u, is duidelijk dat een andere identiteit bedoeld wordt. Vers 10b geeft uitsluitsel. Dat spreekt over mensen die de stad (Jeruzalem) verlaten, wat tot hun redding leidt. Het zijn ware gelovigen die de stad ontvluchten, omdat zij weigeren het beeld van het Beest te aanbidden. Waarheen vluchten zij?: Openbaring 12:6 (NBG) getuigt ervan:

En de vrouw (= gelovig Israël) vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd en zestig dagen onderhouden zou worden.

En wat is die plaats in de woestijn? – De woestijn en bergen van Paran (Habakuk 3:3 en Jesaja 63:1)*.

* Een uitgebreide Bijbelse verantwoording vindt u in: Weerd, Openbaring, pagina 445-446 en Excurs 48)

 

Micha 4:11    

Echter, dan zullen vele natiën tegen u vergaderd worden. Die zeggen: komt, laat ons de ogen in begeerte op Sion (Jeruzalem) slaan.

Micha duidt met vele natiën op de legers uit de volken, aangevoerd door Gog uit Magog. Ze worden verzameld tot de laatste slag om Jeruzalem. Zacharia 12:2a (grondtekst) getuigt:

Zie! Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming, voor alle omringende volken, evenals Juda.

Zacharia 12:2 is het begin van een aantal mededelingen die de eindfase van De Grote Verdrukking betreft. De Almachtige neemt nu Zelf het heft in handen en dat betekent dat de maat voor de Here God vol is. De Heilige werkt naar de finale van deze periode toe. De profeet gaat verder, Zacharia 12:2b:

Dan zal het geschieden, dat Jeruzalem belegerd zal worden.

Nu is vijandschap van de heidenvolken tegen Juda en/of Jeruzalem helaas geen abnormaal verschijnsel.

Hier echter blijkt dat die vijandschap door God zelf aangewakkerd wordt. De prooi is Jeruzalem en die stad blijkt als een drug (Zacharia 12:2 en 3) op de heidenvolken uit te werken; kortom, ze verliezen collectief hun gezonde verstand.

Micha 4:12    

Maar zij echter, zij hebben geen kennis van de gedachten des HEREN en begrijpen de Raad Gods niet. Voorwaar ik zeg u: Hij zal hen verzamelen, zoals pas gemaaid graan tot de dorsvloer.

Wat een schitterende profetische taal. Hier wordt de invloed van de wereldse machten in de Eindtijd afgezet tegen de Raad Gods. Want de Almachtige zal zijn plan uitvoeren: de vernietiging van alle Gode vijandelijke wereldmachten. Jesaja 40:15 (NBG) getuigt daarover:

Zie, volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje aan een weegschaal;

Niet de militaire macht van Jeruzalem bewerkstelligt de zege of een machtige bondgenoot, niets van dit alles. De vijandelijke legers zullen door een verschrikkelijk Godsgericht getroffen worden die De Plaag wordt genoemd. Dit gericht vinden we, behalve in Zacharia 14:12 en 13 ook beschreven in Jesaja 29:6,7

De menigte uwer vijanden zal worden als fijn stof en de menigte der geweldenaars als wegstuivend kaf; onverwachts, plotseling zal het geschieden. Gij zult door de HERE der heerscharen bezocht worden met donder, aardbeving en geweldig gedreun, wind, storm en verterende vuurvlam (= de Plaag).

Het verzamelen van pas gemaaid graan heeft ten doel deze te dorsen en dat is een metafoor voor de oordelen van God. Hij is de Messias, Jezus Christus, de uitvoerder van Gods Raadsplan (Joël 3:13):

Slaat de sikkel erin, want de oogst is rijp. Komt, treedt, want de perskuip is vol; de wijnbakken stromen over. Want hun boosheid is groot.

 

Micha 4:13    

Richt u op! en dors! dochter Sions! Want uw hoorns zal Ik voorzien van ijzer en uw hoeven voorzien van brons. Dan zult gij vele natiën verbrijzelen,

Vers 13 bevestigt de Messiaanse inhoud van vers 12. Want hier wordt de dochter Sions (dat is Jeruzalem) opgewekt om te dorsen, dus aan te vallen. Hoewel de stadsbevolking een kleine minderheid betreft die een machtige vijand (de verzamelde legers uit de volken) moet aanvallen, blijkt dat geen beletsel. Want de toevoeging Want uw hoorns zal Ik voorzien van ijzer en uw hoeven voorzien van brons, en ook Dan zult gij vele natiën verbrijzelen, maken duidelijk dat Gods volk onoverwinnelijk zal zijn.

De hoorns van ijzer, dat is niet het volk zelf. Daarvoor is hun getal te gering ten opzichte van de machtige legers die Jeruzalem bedreigen. De hoorns van ijzer, die onweerstaanbare kracht symboliseren, typeren de rode wagen, waarin de aartsengel Michael staat, als aanvoerder van de hemelse legermachten (Zacharia 6:1-8 grondtekst). Dat is ook Jezus Christus, de Messias, Micha 2:14: Dan zal Hij, hun koning, voor hen uitgaan.

De overwinning van de heidenvolken zal een enorme buit opleveren. Deze wordt hier oneerlijk verkregen gewin genoemd. In goed Nederlands: door afpersing en diefstal verkregen bezit. Welnu, dat is in voorgaande hoofdstukken uitgebreid aan de orde geweest. Die buit is niet bestemd voor Gods volk, maar wordt aan de HERE gewijd en ter beschikking gesteld aan Jeruzalems koning, Jezus Christus, de Messias, toekomstige Heerser van de gehele aarde. Haggaï 2:8-10 (NBG) geeft verder details over dit gebeuren:

 8   Ja, Ik zal alle volken doen beven en de kostbaarheden van alle volken zullen komen en Ik zal dit huis 1) met heerlijkheid 2) vervullen, zegt de HERE der heerscharen.

 9   Van Mij is het zilver en van Mij is het goud, luidt het woord van de HERE der heerscharen.

10   De toekomstige heerlijkheid 3) van dit huis zal groter zijn dan de vorige, zegt de HERE der heerscharen; op deze plaats zal Ik heil geven, luidt het woord van de HERE der heerscharen 4).

1) Dat is de toekomstige tempel.  2) God zelf zal er wonen.  3) Deze tempel zal luisterijker zijn dan die van koning Salomo. 4) Tot vier maal de uitdrukking HERE der heerscharen. Dat zegt wat over het belang van deze profetie.

 

Micha 4:14

Welnu, rangschik uw troepen, stad van krijgsmachten, het beleg is tegen ons geslagen. Met de roede zullen zij de richter Israëls op de wang slaan.

Dit gebeurt kort na de aankomst van Jezus Christus op de Olijfberg (Zacharia 14:4) samen met de aartsengelen en hun strijdwagens (engelenlegers) uit de hemel (Zacharia 6:1). De hemelse strijdmachten trekken eerst Jeruzalem binnen, vandaar de uitdrukking stad van krijgsmachten. Dan start de zegetocht die het Messiaanse Rijk zal grondvesten en alle Gode vijandige machten vernietigt.

De roede is traditioneel het ‘instrument tot tuchtiging’. De richter Israëls is (gezien de context) Jezus Christus. De gehele uitdrukking is een oorlogsverklaring aan Jezus Christus die dan de ware gelovigen leidt in de oorlog tegen de vijand. Het schildert de onverzoenlijke tegenstelling tussen God en de Christus enerzijds en de dienaren van Satan anderzijds. Slechts één kan triomferen – dat is Jezus Christus!

 

Dit is een uittreksel. Voor een veel uitgebreider bespreking verwijzen we naar: De Profeet Micha, door G.A. van de Weerd.

 

Copyright: Gert A. van de Weerd; PMI Boeken BV.

Terug naar overzicht
2022 - Micha - Studie 10: Micha 4